You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3<br />
4<br />
5<br />
Reken uit.<br />
Schrijf de som op.<br />
a Hein heeft 41 pakken rijst.<br />
Hoeveel volle rijen kan hij maken?<br />
Hoeveel pakken heeft hij nog over?<br />
b Hein heeft 42 fl essen ketjap.<br />
Hoeveel volle rijen kan hij maken?<br />
Hoeveel f<strong>les</strong>sen heeft hij nog over?<br />
c Hein heeft 26 potten pastasaus.<br />
Hoeveel volle rijen kan hij maken?<br />
Hoeveel potten heeft hij nog over?<br />
d Hein heeft 67 fl essen melk.<br />
Hoeveel volle rijen kan hij maken?<br />
Hoeveel f<strong>les</strong>sen heeft hij nog over?<br />
Reken uit.<br />
49 : 5 = ..... rest .....<br />
21 : 9 = ..... rest .....<br />
44 : 6 = ..... rest .....<br />
40 : 3 = ..... rest .....<br />
51 : 8 = ..... rest .....<br />
Wat staat er onder de vlek?<br />
Schrijf dat getal op.<br />
35 : = 5 rest 0<br />
40 : = 5 rest 0<br />
64 : = 8 rest 0<br />
24 : = 4 rest 0<br />
72 : = 9 rest 0<br />
26 : 8 = ..... rest .....<br />
67 : 7 = ..... rest .....<br />
15 : 2 = ..... rest .....<br />
99 : 10 = ..... rest .....<br />
50 : 8 = ..... rest .....<br />
41 : = 4 rest 1<br />
25 : = 6 rest 1<br />
19 : = 2 rest 1<br />
37 : = 4 rest 1<br />
101 : = 10 rest 1<br />
41<br />
34 : 4 = ..... rest .....<br />
46 : 5 = ..... rest .....<br />
60 : 6 = ..... rest .....<br />
65 : 9 = ..... rest .....<br />
29 : 3 = ..... rest .....<br />
29 : = 9 rest 2<br />
38 : = 9 rest 2<br />
56 : = 9 rest 2<br />
47 : = 9 rest 2<br />
74 : = 9 rest 2<br />
42<br />
26<br />
67<br />
73 : 9 = ..... rest .....<br />
39 : 3 = ..... rest .....<br />
80 : 9 = ..... rest .....<br />
47 : 6 = ..... rest .....<br />
49 : 1 = ..... rest .....<br />
<strong>les</strong> 8 <strong>blok</strong> 8<br />
■ Schrijf de eerste som van opgave 2 als voorbeeld op het bord.<br />
Verwoord hoe je deze som uitrekent en voer de handelingen<br />
uit op het bord: Ik verdeel eerst 25 in 20 en 5, dan doe ik<br />
2 × 20 = 40 en 2 × 5 = 10. Ik tel nu al<strong>les</strong> bij elkaar:<br />
40 + 10 = 50.<br />
2 × 25=<br />
25 = |20| 5 |<br />
—><br />
×2 = |40|10| —> 50<br />
■ Vraag een kind op dezelfde manier de volgende som (3 × 21)<br />
voor te doen op het bord.<br />
> De kinderen maken opgave 2 zelfstandig af.<br />
Interactie<br />
Toetsdoel (opgave 3, 4 en 5)<br />
■ Vertel dat ze bij deze opgave verder gaan oefenen met<br />
deelsommen met rest. Start opgave 3 met het flitsen van<br />
antwoorden. Noem een deelsom zonder rest. De kinderen<br />
flitsen op uw teken het antwoord op hun vingers. Geef<br />
voldoende bedenktijd. Vraag deelsommen waarbij kennis van<br />
de tafels van 1 tot en met 10 nodig is, bijvoorbeeld<br />
10 : 2, 35 : 5, 60 : 10, 24 : 6 en 32 : 4. Kinderen die hier veel<br />
fouten in maken of er duidelijk langer over doen, komen in<br />
aanmerking voor verlengde instructie.<br />
■ Bespreek opgave 3. Vertel dat Hein werkt als vakkenvuller<br />
in de supermarkt. Er kan maar een bepaald aantal<br />
verpakkingen naast elkaar staan. Laat noemen wat ze in de<br />
vakken zien en hoeveel er naast elkaar kunnen.<br />
Maak samen opgave 3a en 3b. Stel daarbij de volgende<br />
vragen: Hoeveel pakken/f<strong>les</strong>sen heeft Hein? Hoeveel pakken/<br />
f<strong>les</strong>sen mogen naast elkaar? Hoeveel volle rijen kan Hein<br />
95<br />
maken? Hoeveel pakken/f<strong>les</strong>sen heeft Hein over? Schrijf de<br />
antwoorden op het bord: 41 : 6 = 6 rest 5 en 42 : 4 = 10 rest 2.<br />
Laat ze zelfstandig opgave 3c en 3d maken. Observeer wie er<br />
welke fout maakt en besteed daar met die kinderen tijdens de<br />
verlengde instructie aandacht aan.<br />
■ Licht kort opgave 4 en 5 toe. Doe uit het tweede rijtje van<br />
opgave 5 een som als voorbeeld voor.<br />
Differentiatie:<br />
■ Bied de kinderen die moeite hebben met opgave 3 verlengde<br />
instructie aan.<br />
■ De overige kinderen maken zelfstandig opgave 4 en 5.<br />
Rekenzwakke kinderen kunnen het laatste rijtje van opgave 4<br />
overslaan.<br />
Verlengde instructie<br />
Toetsdoel (opgave 3 en 4)<br />
■ Oefen de deeltafels tot en met 10 met antwoorden flitsen.<br />
Noem de deelsom en geef kinderen wat langere bedenktijd.<br />
Ze flitsen op uw teken het antwoord op hun vingers.<br />
■ Bespreek de eerste som van opgave 4. Laat ze een context<br />
bedenken die bij 49 : 5 past. Bijvoorbeeld: Er zijn 49 pakken.<br />
In één rij staan 5 pakken. Hoeveel volle rijen zijn er en<br />
hoeveel pakken zijn er over? Reken samen de som uit.<br />
Besteed aandacht aan hoe ze het antwoord op de deelsom<br />
kunnen vinden. Laat ze bij 49 : 5 zoeken naar een som in<br />
de tafel van 5 waarvan het antwoord het dichtst bij 49 ligt,<br />
maar niet meer is dan 49. (9 × 5 = 45). Hoeveel rijen vol? (9).<br />
Hoeveel over? (4). Het antwoord is dus 9 rest 4.<br />
■ Maak samen het eerste rijtje sommen van opgave 4. Geef er<br />
zo nodig een context bij.<br />
> Zelfstandig werken<br />
Toetsdoel (opgave 4 en 5)<br />
De kinderen maken opgave 4 en 5 af.<br />
<strong>les</strong> 8 <strong>blok</strong> 8<br />
Pluspunt, Handleiding groep 5, <strong>blok</strong> 8 © <strong>Malmberg</strong> ‘s-Hertogenbosch 55