You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
lok 8 <strong>les</strong> 11<br />
Materiaal<br />
−Kopieerblad <strong>blok</strong> 8 <strong>les</strong> 11 Oefenen (kopieerbladen Bij de <strong>les</strong>sen)<br />
− Lesboek bladzijde 96 en 97<br />
Extra materiaal<br />
− Per groepje een analoge of digitale keukenweegschaal<br />
− Personenweegschaal voor het wegen van zwaardere<br />
voorwerpen<br />
−Per groepje een kledinghanger en twee plastic boodschappentasjes<br />
− Voorwerpen om te wegen, van verschillend gewicht<br />
− Meerdere maatbekers, bijvoorbeeld een babyf<strong>les</strong>,<br />
hoestdrankbekertje of wasbolletje<br />
− Verpakkingen met verschillende inhouden (bekertjes,<br />
mokken, melkpakken, een emmer )<br />
−Een smal hoog glas en een breed glas<br />
Voorbereiding<br />
− Door aan een klerenhanger aan beide kanten een boodschappentasje<br />
te hangen, is het te gebruiken als balans. De<br />
kinderen kunnen gewichten vergelijken door in beide tasjes<br />
een voorwerp te doen.<br />
− In het <strong>les</strong>boek wordt met fruit gewerkt. Het is leuk als er in<br />
de klas ook fruit gewogen kan worden. Maar andere zaken<br />
kunnen natuurlijk ook. Zorg voor alledaagse voorwerpen, die<br />
ongeveer 100 gram, 200 gram, 500 gram, 1000 gram, 2 kilo,<br />
5 kilo wegen (bijvoorbeeld een zak aardappelen).<br />
− Zorg ook voor voorwerpen met een verrassend gewicht,<br />
bijvoorbeeld iets wat heel klein maar toch heel zwaar is. En<br />
iets wat juist heel groot is maar toch heel licht is zoals een<br />
grote dichte doos met bijvoorbeeld veren of proppen papier.<br />
Doel<br />
Kinderen kunnen een weegschaal gebruiken en ontwikkelen<br />
referentiematen.<br />
Aandachtspunten<br />
Er is bij deze doelen een aantal aandachtspunten die u<br />
eenvoudig kunt observeren. De aandachtspunten geven aan dat<br />
u tijdens deze <strong>les</strong> extra aandacht kunt geven aan kinderen die<br />
daarmee moeite hebben.<br />
− Kunnen kinderen bij gewichten als bijvoorbeeld 10 gram, 100<br />
gram, 200 gram, 500 gram en 1000 gram voorwerpen<br />
noemen die dat gewicht zouden kunnen hebben? Eventueel<br />
ook bij 2 kilo, 5 kilo en 1 gram.<br />
−Kunnen kinderen bij inhoudsmaten als bijvoorbeeld 1 centiliter,<br />
1 deciliter, 25 centiliter en 1 liter voorwerpen noemen die deze<br />
inhoud kunnen hebben?<br />
− Kunnen kinderen een weegschaal gebruiken?<br />
− Kunnen kinderen een (afgebeelde) maatbeker aflezen?<br />
> Start<br />
Oriëntatie <strong>les</strong><br />
Om zich te oriënteren op de <strong>les</strong>, maken de kinderen zelfstandig<br />
<strong>blok</strong> 8 <strong>les</strong> 11<br />
1 Hoeveel weegt het fruit?<br />
Zoek bij elkaar.<br />
Doe het zo:<br />
a .....<br />
a<br />
2<br />
96<br />
d<br />
b<br />
Hoeveel stuks fruit zitten in elke zak?<br />
125g 10g<br />
80g<br />
1500 g<br />
a b<br />
c<br />
595g<br />
100 g<br />
f<br />
c<br />
e<br />
998 g<br />
200 g<br />
1 2 3<br />
4 5 6<br />
150 g<br />
900 g<br />
180 g<br />
de opgaven op het kopieerblad. Ze ordenen een aantal<br />
verpakkingen. Bij opgave a moeten ze letten op het gewicht van<br />
de voorwerpen. Bij opgave b gaat het om de inhoudsmaten.<br />
Interactie<br />
■ Bekijk het fruit op de plaat bij opgave 1. Vraag welk fruit is<br />
afgebeeld en laat ze de verschillende soorten fruit van licht<br />
naar zwaar opnoemen.<br />
■ Wijs op de bonnen bij 1, 2 en 3. Laat de gewichten<br />
uitspreken. Welke bon geeft het lichtste gewicht? (2). En<br />
welke het zwaarste? (1).<br />
■ Bekijk de weegschalen bij 4, 5, en 6 . Dit zijn weegschalen<br />
zoals op de groenteafdeling van de supermarkt. Zijn dit<br />
analoge of digitale weegschalen? (digitaal, zonder wijzer,<br />
maar met cijfers). Vraag of ze weten ze hoe zo’n weegschaal<br />
werkt. Laat de eerste weegschaal (4) bekijken. Vraag wat<br />
1500 g betekent. (1 kg en 500 gram, 1,5 kg of anderhalve<br />
kilogram). Laat ook de weegschaal met 1000 gram aanwijzen.<br />
(6). Vraag hoeveel kilogram dat is. (1). Vraag of weegschaal 5<br />
meer of minder dan weegschaal 4 aangeeft.<br />
■ Bespreek hoeveel één stuk fruit op de plaat ongeveer<br />
weegt en noteer dit op volgorde van licht naar zwaar als<br />
geheugensteun op het bord:<br />
1 aardbei 10 gram 1 appel 150 gram<br />
1 pruim 80 gram 1 meloen 1 kg<br />
1 mandarijn 125 gram 1 ananas 1,5 kg<br />
■ Ga samen na of de volgorde die ze aan het begin van de <strong>les</strong><br />
hebben bedacht klopt. Vraag vervolgens: Hoeveel van deze<br />
appels wegen samen bijna 1 kg?<br />
(6, want 6 × 150 gram = 900 gram).<br />
Hoeveel van deze aardbeien zitten in een doosje van 250<br />
gram? (25, want 25 × 10 gram is 250 gram).<br />
Kan een grotere meloen net zoveel wegen als een ananas? (ja,<br />
want een ananas weeg 1,5 kg en dat is wat meer dan 1 kg).<br />
60 Pluspunt, Handleiding groep 5, <strong>blok</strong> 8 © <strong>Malmberg</strong> ‘s-Hertogenbosch<br />
1000 g