You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
lok 8 <strong>les</strong> 3<br />
Materiaal<br />
− Werkboek bladzijde 90 (oefenen)<br />
− Lesboek bladzijde 90 en 91<br />
Extra materiaal<br />
− Per kind kopieerblad Staafgrafieken (kopieerbladen Algemeen)<br />
− Per groepje een analoge keukenweegschaal en een maatbeker.<br />
Deze mogen verschillend zijn van capaciteit en schaalverdeling.<br />
− Pak suiker (1 kg), pak vruchtensap (1 l), f<strong>les</strong>je cola (0,5 l),<br />
pakje boter (250 g) en melkpakje (200 ml) of andere artikelen<br />
met hetzelfde gewicht/inhoud.<br />
Voorbereiding<br />
Teken op het bord weegschaal a en b en twee maatbekers zoals<br />
bij opgave 1. Teken de weegschalen nog zonder wijzer en de<br />
maatbekers zonder inhoud.<br />
Doelen<br />
− Nieuw doel (opgave 1 en 2)<br />
Kinderen kunnen maataanduidingen aflezen op liniaal (cm),<br />
maatbeker (l, ml) en weegschaal (kg, g).<br />
− Toetsdoel (opgave 3, 4 en 5)<br />
Kinderen interpreteren staafgrafieken en tabellen, en tekenen<br />
eenvoudige staafgrafieken.<br />
> Start<br />
Zelf oefenen<br />
De kinderen werken zelfstandig aan de opgaven op bladzijde 90<br />
van het werkboek (automatiseren en flexibiliseren). Ze vullen<br />
twee opteltabellen en een vermenigvuldigtabel in.<br />
Interactie<br />
Nieuw doel (opgave 1 en 2)<br />
■ Zeg dat ze in deze opgave leren meten. Speel het spel ‘Zitten<br />
of staan’. Als u een foute uitspraak doet, gaan de kinderen<br />
staan, als het goed is, gaan ze zitten. Laat diverse artikelen<br />
zien (zie Voorbereiding) en doe zowel goede als foute<br />
uitspraken over inhoud en gewicht. Bijvoorbeeld: In deze<br />
f<strong>les</strong> cola zit 500 liter (fout is staan), dit pakje boter weegt<br />
250 ml (fout is staan), in dit melkpakje zit 200 ml (goed is<br />
zitten). Spreek hierbij de maat steeds volledig uit. Zien de<br />
kinderen in dat bij vloeibare producten de hoeveelheid wordt<br />
weergegeven in liters en milliliters en dat ze een schatting<br />
kunnen maken van de juiste hoeveelheid?<br />
■ Geef ieder groepje een weegschaal en een maatbeker en<br />
laat ze bekijken welke maat er gebruikt wordt en wat de<br />
grootste hoeveelheid is die je ermee kunt meten. Laat zien<br />
dat bijvoorbeeld een pak vruchtensap één liter bevat of<br />
een melkpakje 200 milliliter, door het leeg te gieten in een<br />
geschikte maatbeker. Laat zo ontdekken dat 1 liter evenveel is<br />
als 1000 milliliter. Introduceer hierbij ook het begrip deciliter.<br />
<strong>blok</strong> 8 <strong>les</strong> 3<br />
1 Lees de maat af.<br />
a 1000g b<br />
2<br />
90<br />
750g 250g<br />
500g<br />
1000g<br />
Kijk bij opgave 1. Reken uit.<br />
c d<br />
750g 250g 1000g<br />
500g<br />
750g 250g<br />
a Hoeveel gram is het verschil tussen weegschaal a en b?<br />
b Hoeveel gram is het verschil tussen weegschaal c en d?<br />
c Hoeveel deciliter is het verschil tussen maatbeker e en f?<br />
d Hoeveel milliliter is het verschil tussen maatbeker g en h?<br />
500g<br />
1000g<br />
750g 250g<br />
e f<br />
In het melkpakje zit dus 2 deciliter en 1 liter is 10 deciliter.<br />
■ Wijs op de tekeningen op het bord. Laat ze situaties noemen<br />
waarin ze deze meetinstrumenten gebruiken. Bijvoorbeeld<br />
bij het koken, of in de supermarkt (de weegschaal). Bespreek<br />
de maatverdeling op deze analoge weegschaal. Een kwart<br />
cirkel (wijs aan) is steeds 250 gram en ieder kwart is weer<br />
verdeeld in vijf stukjes van 50 gram. Een stukje van 50 gram<br />
is weer verdeeld in vijf stukjes van 10 gram. Zeg dat een<br />
tros druiven 250 gram weegt en laat de wijzer in de eerste<br />
weegschaal op het bord tekenen.<br />
■ Zeg dat een zak appels 750 gram weegt. Laat een kind dit<br />
gewicht in de tweede weegschaal op het bord aangeven. Laat<br />
in de eerste weegschaal vanaf 250 met 10 stappen van 50 tot<br />
en met 750 tellen en wijs daarbij aan waar de wijzer staat.<br />
Hoeveel gram zijn de appels zwaarder dan de druiven?<br />
(10 × 50 gram = 500 gram).<br />
■ Bespreek opgave 1. Laat de gewichten op volgorde in het<br />
schrift noteren. Laat op het bord in de eerste maatbeker<br />
aangeven tot waar een liter en een halve liter water komt.<br />
Laat zien dat 1 liter 1000 ml is en een halve liter 500 ml.<br />
Vraag ook hoeveel deciliter daarbij hoort en noteer dat<br />
ernaast. (10 dl en 5 dl). Teken in de tweede maatbeker eerst<br />
een lijn bij 400 ml en laat dit aflezen. Teken daarna de lijn<br />
bij 850 ml en laat ook dit aflezen. Teken nu drie uitvergrote<br />
stukjes maatverdeling van 800 tot 900 ml. Vraag hoeveel<br />
milliliter één streepje verder aangeeft en hoe ze dat bepalen.<br />
(100 verdelen in 10, 5 en 4 gelijke delen).<br />
■ Laat ze bij opgave 1 de inhoud van maatbekers in milliliters<br />
(ml) aflezen en in hun schrift noteren.<br />
■ Vraag bij opgave 2 wat bedoeld wordt met de vraag ‘Wat is<br />
het verschil’. Het zijn dezelfde weegschalen en maatbekers.<br />
Leg uit dat ze moeten uitrekenen hoeveel gram of milliliter<br />
het meer of minder is. Maak opgave 2a samen.<br />
> De kinderen maken opgave 2 zelfstandig af.<br />
44 Pluspunt, Handleiding groep 5, <strong>blok</strong> 8 © <strong>Malmberg</strong> ‘s-Hertogenbosch<br />
500g<br />
10 dl<br />
5 dl<br />
g<br />
10 dl<br />
5 dl<br />
1000 ml<br />
500 ml<br />
h<br />
1000 ml<br />
500 ml