Kleinschalige zorg, grote verschillen. - Wonen met dementie
Kleinschalige zorg, grote verschillen. - Wonen met dementie
Kleinschalige zorg, grote verschillen. - Wonen met dementie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De Hofstee<br />
De groepsbegeleider zit aan tafel <strong>met</strong> drie bewoners. Ze vouwen samen de was op. Bewoner A<br />
rommelt wat <strong>met</strong> een hemd en legt hem wat verfrommeld op de stapel. Er is een gezellige actie aan<br />
tafel. De bewoners lachen veel. Bewoner A lacht en laat steeds zien wat ze heeft gedaan, zegt<br />
daarbij: “ik heb veel gedaan … ik heb hard gewerkt”. De <strong>zorg</strong>assistent komt aan tafel staan. Ze ziet<br />
dat het hemd ‘niet goed’ is opgevouwen en wil het overdoen. De groepsbegeleider zegt “laat maar<br />
joh”. De groepsbegeleider legt mij uit: “Het gaat er niet om hoe het gebeurt, dat moet je loslaten. Kijk,<br />
als je de ramen zeemt, moet het dan streeploos schoon? Van wie moet dat? Van de bewoner of van<br />
jou zelf? Dat moet je loslaten. Het alternatief is om het allemaal zelf te doen en de bewoners de hele<br />
dag te laten knikkebollen aan tafel.”<br />
De Naber<br />
Half tien ’s ochtends. Bewoner B en bewoner D zitten aan tafel en eten hun ontbijt. Bewoner M komt<br />
de huiskamer binnengelopen. Ze heeft haar nachtpon aan en schoenen. Bewoner M: “gaan jullie<br />
eten?”. De groepsbegeleider antwoordt: “ja, de tafel is al gedekt voor het ontbijt. Deze dames zijn<br />
gewassen en gekleed”. Bewoner M: “en dat ben ik niet”. Groepsbegeleider: “nee. Wat wilt u, eerst<br />
ontbijten, of eerst wassen?”. Bewoner M: “eerst ontbijten”. De bewoner neemt plaats aan de tafel.<br />
7.1.5 Zoveel mogelijk een ‘normale’ situatie nabootsen<br />
De <strong>verschillen</strong> tussen de twee woningen op het gebied van het nabootsen van een ‘normale’<br />
situatie hebben voor een belangrijk deel te maken <strong>met</strong> de opzet van het gebouw waar zij<br />
wonen en <strong>met</strong> de grootte van de groep bewoners. De Naber heeft een voordeur waar<br />
bezoekers moeten aanbellen. Als de bewoner naar de tandarts gaat, trekt hij eerst zijn jas aan.<br />
Als het lekker weer buiten is, gaat er een raam open of loopt de bewoner even de tuin in.<br />
De Hofstee bevindt zich in een verpleeghuis; bezoek loopt de woning zo in en uit, als de<br />
bewoner naar de tandarts gaat, moet hij twee verdiepingen lager zijn en als het lekker weer<br />
buiten is, kan de bewoner alleen naar buiten als er een vrijwilliger of familielid tijd heeft <strong>met</strong><br />
hem mee te gaan.<br />
Dit zijn voorbeelden van mogelijkheden en onmogelijkheden die de fysieke omgeving biedt.<br />
Daarnaast zijn niet-fysieke aspecten van belang bij het nabootsen van een normale situatie.<br />
Het gaat daarbij om de manier waarop de medewerker invulling geeft aan de activiteiten. De<br />
groepsbegeleider kan bijvoorbeeld koffie drinken <strong>met</strong> de bewoners en hen betrekken bij een<br />
gesprek; of de groepsbegeleider kan de bewoners betrekken bij het lezen van de krant.<br />
Vanuit de observaties lijkt het te zijn dat de niet-fysieke aspecten, de manier waarop de<br />
medewerker vorm geeft aan haar activiteiten, van <strong>grote</strong>re invloed is dan de fysieke aspecten.<br />
Zo kan het voorkomen dat het op momenten in de Naber, <strong>met</strong> de ‘meer normale<br />
woonomgeving’, het er toch minder ‘normaal’ aan toe gaat dan in de Hofstee, waar de<br />
groepsbegeleider op dat moment haar best doet invulling te geven aan de kleinschaligheid.<br />
De Hofstee<br />
De groepsbegeleider zet muziek op en vraagt de bewoners of ze zin in koffie hebben. De<br />
groepsbegeleider schenkt de bewoners die dit willen een kop koffie in. Vervolgens gaat ze bij de<br />
bewoners aan tafel zitten en helpt bewoner K <strong>met</strong> het drinken van de koffie. Ondertussen maakt ze<br />
een praatje <strong>met</strong> de bewoners aan tafel.<br />
74