Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ad van Keulen. Cunera zou zijn gered door de<br />
koning van de Rijn, die in Rhenen zetelde, waar<br />
zij echter alsnog werd vermoord door de jaloerse<br />
koningin. Niemand minder dan Willibrord zou<br />
zich hebben ingespannen voor haar cultus, en Cu<br />
nera werd middelaarster in zulke diverse noden<br />
als veeziekten, keelaandoeningen en verdrinking.<br />
Ludo Jongen schrijft over Lutgard van Tongeren<br />
(1182-1246) en Liedewij van Schiedam (1380-<br />
1433). Ondanks twee eeuwen leeftijdsverschil wa<br />
ren hun levens redelijk vergelijkbaar, wat iets zegt<br />
over het hagiografische genre. Ook hadden zij al<br />
lebei grote biografen: Thomas van Cantimpré stel<br />
de het leven van Lutgard te boek en Thomas a<br />
Kempis en Jan Brugman beijverden zich voor de<br />
cultus van Liedewij. Toch waren er belangrijke<br />
verschillen: Lutgard leefde in een besloten kloos<br />
terwereld, Liedewij midden in een stad. De eerste<br />
genoot in de Middeleeuwen dan ook nauwelijks<br />
verering, de laatste wel. Niettemin duurde het tot<br />
1890 voor Liedewij heilig werd verklaard. Een re<br />
den voor deze late canonisatie blijkt niet uit dit ta<br />
melijk oppervlakkige artikel, dat bovendien de in<br />
druk maakt niet geheel af te zijn.<br />
Gerrit Verhoeven<br />
Boekbesprekingen<br />
De oudste stadsrekeningen van Dordrecht, 1283-1287. rollen waren samengesteld uit al dan niet na be<br />
Uitgegeven door J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof schrijving aan elkaar gehechte vellen, waarvan<br />
(Apparaat voor de geschiedenis van <strong>Holland</strong> 11; sommige in de loop van de tijd losgeraakt en op<br />
Hilversum: <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>/Vernieuw aan elkaar verbonden waren. Hier hebben<br />
loren, 1995, XCIV + 115 blz., ISBN 90-70403-37-4) de uitgevers hun inzichten in de activiteiten van<br />
de verschillende schrijfhanden en in de inhoude<br />
Men kan vraagtekens plaatsen bij de neiging van<br />
uitgevers van oorkondenboeken en andere edities<br />
van primaire middeleeuwse bronnen om die van<br />
vóór 1300 telkens opnieuw te publiceren en daar<br />
bij steeds grotere vormen van perfectie na te stre<br />
ven en al doende de zo broodnodige ontsluiting<br />
van de veel talrijker bronnen van de 14e en 15e<br />
eeuw achterwege te laten. Bij het vernemen van<br />
de nieuwe editie van de oudste Dordtse rekenin<br />
gen was mijn eerste reactie ook: 'alweer...waar<br />
om?'. Immers, wie kon na De oudste stadsrekeningen<br />
van Dordrecht, 1283-1424, uitgegeven door Ch.M.<br />
Dozy ('s-Gravenhage 1891), de volledige tekstpre<br />
sentatie in het Corpus van Middelnederlandse Teksten<br />
(tot en met het jaar 1300), uitgegeven door M. Gysse-<br />
ling ('s-Gravenhage 1977), en de verschillende<br />
edities van fragmenten, verlangen naar een her<br />
uitgave, terwijl nog zulk boeiend materiaal van na<br />
1424 op publicatie ligt te wachten? Maar het is in<br />
derdaad heerlijk om - waar Dozy slechts met grote<br />
moeite antiquarisch verkrijgbaar is en weinigen<br />
speciaal voor dit doel de dure delen van het CMT<br />
zullen aanschaffen - in een prettig bandje de<br />
Dordtse rekeningen ter hand te kunnen nemen.<br />
Bovendien wilde ik mij graag laten overtuigen<br />
door het werk van twee zo uitnemende specialis<br />
ten op het terrein der 13e-eeuwse paleografie van<br />
<strong>Holland</strong> als de beide editeurs.<br />
In hun editie presenteren de uitgevers een<br />
soort drieluik. Allereerst een uitvoerige inleiding,<br />
die met inbegrip van de lijst van verkort aange<br />
haalde werken de pagina's IX t/m XCVI omvat;<br />
dan de eigenlijke editie, die (na een korte verant<br />
woording van twee bladzijden) de pagina's 5 t/m<br />
77 beslaat; en tenslotte een nawerk, bestaande uit<br />
afzonderlijke indices van namen en zaken en een<br />
(kort) overzicht van lezingen die afwijken van die<br />
van Gysseling, samen de pagina's 78 t/m 115.<br />
Waar de slordigheden in de editie van Dozy evi<br />
dent en talrijk waren, maar inmiddels grotendeels<br />
door Gysseling rechtgezet, lijkt het belangrijkste<br />
argument van Dijkhoff en Burgers voor her-editie<br />
een verschil van inzicht met de oudere bron-edi-<br />
teurs over de volgorde van de vellen van sommige<br />
rekening(fragment)en. Deze problematiek dankt<br />
zijn ontstaan aan het feit dat de Dordtse rekenin<br />
gen behoren tot het type der rolrekeningen. Deze<br />
lijke samenhang van de vellen aangewend om op<br />
enkele plaatsen in te grijpen in de tot dusverre ge<br />
accepteerde volgorde, hetgeen uiteraard gevol<br />
gen had voor het chronologisch verband der in de<br />
rekeningen gerepresenteerde historische evene<br />
menten. Een delicate operatie, omdat de chrono<br />
logie lang niet altijd duidelijk gegeven is en de<br />
editeurs hier hun interpretatie opleggen aan de<br />
gebruiker; maar gelijktijdig een boeiende exerci<br />
tie, omdat aldus de ingrepen van restaurateurs<br />
etc. in het verleden zichtbaar worden gemaakt en<br />
ter discussie worden gesteld. De codicologische ta<br />
bel op de pagina's LXXX t/m XCI stelt de lezer<br />
die daar de moed toe heeft, in de gelegenheid om<br />
de ingrepen te volgen en te toetsen. Hieronder zal<br />
ik hierop terugkomen.<br />
Allereerst enige opmerkingen bij de inleiding.<br />
Deze opent met een uitvoerige schets van bestuur<br />
en samenleving van Dordrecht in de 13e eeuw, die<br />
49