Tastbaar verleden Een nieuw museum voor de Zaanstreek In 1995 schreefJ.W.M. de Jong een artikel voor de toenmalige rubriek Museumnieuws van dit tijdschrift, waarin hij de oprichting van een nieuw historisch museum voor de Zaanstreek aankondigde.' Het Zaans Museum zou de geschiedenis van de Zaanstreek tonen, in het bijzonder de sociaal-economische ontwikkeling van dit gebied. In september 1998 is dit museum, dat zijn collectie op onconventionele wijze presenteert, geopend. Het Zaans Museum is gevestigd op de Zaanse Schans, in een door Cor van Hillo ontworpen gebouw. Het museum is opgetrokken uit ongeschilderd beton, hout en baksteen en heeft een schuin aflopend, koperen dak. Het contrasteert sterk met de pittoreske Zaanse Schans - sommigen noemen het 'het monster van de Kalverpolder'. Wel roept het gebouw reminiscenties op aan de talloze fabriekshallen en silo's in de omgeving. De keuze voor een eigentijds gebouw sluit aan bij de wens van de museumstaf om van hel museum geen oudheidkamer te maken, en het is een gelukkige keuze: valse nostalgie wordt nu vermeden. In het museum zijn voor de bezoekers twee routes uitgezet. De korte route leidt langs een aantal audiovisuele presentaties die tezamen een raamvertelling vormen. Compilaties van films en dia's, begeleid door dichterlijke teksten van een Zaankanter, gaan in op de thema's samenleving, industrie, wind, hout en water. Hier wordt verteld hoe de drassige veengronden van de Zaanstreek de bewoners noopten een andere bron van inkomsten te zoeken dan het boerenbedrijf. Het gebied werd vanaf de 17e eeuw 'een grote fabriek op windenergie'. Molens - in de bloeitijd wel 600 - produceerden onder andere meel, olie, mosterd en verf. De introductie van de eerste houtzaagmolen in 1596 gaf een enorme impuls aan de industriële ontwikkeling. Een krukas zette de kracht van de draaiende molenwieken om in een op en neergaande beweging, waardoor boomstammen gezaagd konden worden. Deze bedrijvigheid trok nevenindustrieën aan zoals de scheepsbouw. De rivier de Zaan, uitmondend in het IJ, zorgde voor aan- en afvoer van de producten en was de bindende factor, ook nadat in de 19e eeuw een omschakeling naar moderne industrieën had plaatsgevonden, die grotendeels voortbouwden op bestaande kennis en mankracht. De audiovisuele presentaties geven een sfeervol tijdsbeeld en ma 58 ken nieuwsgierig. Ze zijn op inventieve wijze aangewend: zo worden dia's van het water op de muren geprojecteerd door ronddraaiende projectoren, waardoor de beelden voorbij lijken te drijven. De film over de houtzaagmolens wordt geprojecteerd op een wand waaraan allerlei gereedschap is gehangen. De zagen, beitels en hamers worden aldus van een context voorzien. Een gedetailleerder en gevarieerder beeld van de Zaanstreek krijgt de bezoeker door de tweede, langere route te volgen, die loopt door een open depot. De museumstukken zijn uitgestald in metalen magazijnstellingen, die associaties oproepen met het industriële karakter van de Zaanstreek. Het is een bonte verzameling. Zo komt de geloofsovertuiging van de bewoners aan bod. De katholieke religie was dominant, maar vanaf de 16e eeuw bevond zich ook een aanzienlijk aantal doopsgezinden en lutherse immigranten onder de Zaanse bevolking. Een en ander wordt geïllustreerd aan de hand van armenbussen, portretten van predikanten, afbeeldingen van kerken en de brillenkoker die een doopsgezinde predikant in 1864 als afscheidscadeau kreeg aangeboden. Af en toe wordt een markante Zaankanter uitgelicht. Jan Ploeger (1878-1959) bijvoorbeeld was niet alleen postbode in Krommenie, maar schreef ook talloze gedichten, revues en liedjes voor de toneelvereniging, de zwemvereniging en de brandweer. Ook voor oorkonden en menukaarten was men bij hem aan hetjuiste adres. De producten van pelmolens, cacaomolens, specerijenmolens en hennepmolens zijn tentoongesteld in rijen glazen potten. De molens zelf blijken overigens een dankbaar object te zijn geweest voor de decoratie van wanden, tegels en koektrommels. Een authentieke keuken van Bruynzeel, de eerste fabriek die houtproducten in standaarduitvoering produceerde, roept nostalgische gevoelens op. Met filmpjes worden de walvisvaart en de traankokerijen in herinnering gebracht. De walvisvaart kwam tot bloei in de tweede helft van de 17e eeuw. In die periode vertrokken jaarlijks zo'n 30 tot 50 schepen naar de Noordelijke IJszee. De traankokerijen injisp, Zaandam en Oost-Zaandam kookten het buitgemaakte walvisspek tot vloeibare traan, dat werd gebruikt als brandstof voor verlichting, voor de fabricage van zeep, in de leerbewerking en als smeermiddel of grondstof voor verf. Aan het einde van deze route 1 J.M.J. de Jong, 'Een Zaans drieluik: de Zaanse Schans, een nieuw Zaans Museum en per boot naar het Zaans industrieel erfgoed', HoüandTl (1995) 415^21.
Afb. 1. Het nieuwe Zaans Museum. Fotostudio Henk van 't Loo. Afb. 2. De Bruynzeelkeuken in het Zaans Museum. Fotostudio Henk van't Loo. Tastbaar verleden 59