17.09.2013 Views

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

104<br />

Tegen 8 april werd de Rijksdag bijeen geroepen. <strong>De</strong> uitnodiging was in vriendelijke<br />

toon gesteld. <strong>De</strong> keizer wilde “ieders gedachte, mening en opinie” horen om de<br />

eenheid te herstellen. Dit hing samen met het gevaar van buiten de grenzen: de Turken<br />

bedreigden het Duitse rijk van nabij. Keurvorst Johan, opvolger van Frederik de Wijze<br />

en groot vriend van Luther, besloot enkele vooraanstaande theologen, waaronder<br />

Melanchthon en Jonas, mee te nemen als zijn raadgevers. Luther kon als gebannene<br />

natuurlijk niet meegaan, maar om hem zo dicht mogelijk in de buurt te hebben, zou hij<br />

op een van de keurvorstelijke vestingen, de Coburg, in het zuiden van het land, zijn<br />

intrek nemen.<br />

Zondag Jubilate, 3 april, vertrok het gezelschap uit Wittenberg, nadat Luther in de<br />

vroegdienst gepreekt had over Johannes 8: 51, “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, zo<br />

iemand Mijn woord houden zal, die zal de dood niet zien in eeuwigheid”. Een rode,<br />

een witte en een zwarte koffer bevatten de documenten. Daarbij waren er heel wat van<br />

theologische en kerkpolitieke aard. Na een reis van 12 dagen kwam men in de stad<br />

Coburg aan, het was Goede Vrijdag. <strong>De</strong> volgende morgen stond Luther daar op de<br />

kansel en in de Paasweek, gedurende welke het gezelschap hier verbleef, preekte hij<br />

elke dag. Zuivere uitlegging van de Schrift, met slechts één keer een heenwijzing naar<br />

de komende grote gebeurtenis.<br />

In de nacht, nadat de keurvorst met zijn gevolg verder was gereisd, klom Luther met<br />

z'n huisknecht en secretaris Veit Dietrich en een neef naar de vesting boven de stad.<br />

Weer zou hij, als tien jaar geleden, wonen in een “vaste burcht”, een burcht op een<br />

rots gebouwd. Het viel hem zwaar, dat hij niet mee kon gaan naar Augsburg, maar hij<br />

berustte er in: het zou God verzoeken zijn. Hier kon de keurvorst instaan voor zijn<br />

veiligheid: twaalf wachtposten bewaakten hem, twee stonden op de torens om voor<br />

naderend onraad te waarschuwen. Overigens had hij ruimte genoeg, heel het zgn. vorstengebouw<br />

stond te zijner beschikking. En rust om te studeren, die, hem in<br />

Wittenberg zo vaak ontbrak.<br />

Door de vele brieven van zijn hand, die ons juist uit deze maanden bewaard zijn<br />

gebleven, weten we wat er in hem omging. Reeds de eerste dag schrijft hij uitvoerig<br />

aan zijn juist vertrokken vrienden, een beetje weemoedig, dat hij niet bij hen is, “maar<br />

ik weet, er is iemand die tot mij zegt: jij mag niet meezingen, je hebt een valse stem”.<br />

En hij maakt wat grapjes om z'n ergernis te verdrijven.<br />

Het heerlijke vrije uitzicht en mooie lenteweer doen hem aan de Wartburg denken en<br />

de kraaien in de bomen voor z'n raam voeren een complete zitting van de Rijksdag<br />

voor hem op; trotse koningen, hertogen en allerlei adellijke lieden zijn er, alleen de<br />

keizer heeft hij nog niet gezien. Onophoudelijk kwetteren ze hun decreten en dogma's<br />

de lucht in en ze hebben een heel wat mooier paleis tot hun beschikking dan de<br />

armzalige collega's in Augsburg. Hij komt later telkens op het beeld terug: dat zwarte<br />

volkje wordt al lastiger. Straks vergelijkt hij ze met de sofisten en papisten - ze<br />

kakelen maar en eten intussen de hele oogst op. Goddank, vandaag, schrijft hij de 28e,<br />

heb ik de eerste nachtegaal gehoord.<br />

Intussen vonden de openingsplechtigheden van de Rijksdag van Augsburg plaats.<br />

Daar zou het vooral op de protestantse vorsten aankomen, op hun moed om voor hun<br />

geloof uit te komen. 't Was duidelijk dat dit niet zonder gevaar voor hun kroon en<br />

leven zou kunnen geschieden, nu keizer Karel de handen vrij had om met de<br />

ongehoorzame Duitse landsheren af te rekenen. Maar reeds direct bleek, dat hij hier<br />

met andere dan militaire krachten te doen zou krijgen.<br />

Toen de keizer van het heilige Roomse rijk de stadspoorten naderde, gingen de<br />

hoogwaardigheidsbekleders van regering en kerk hem tegemoet. Allen knielden met<br />

ontbloot hoofd neer om de zegen van de pauselijke nuntius te ontvangen. Alleen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!