LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>De</strong> boerenrevoluties waren niet uit de reformatorische beweging ontstaan, zoals men<br />
het in sommige geschriften van R.-K. zijde nog wel graag wil doen voorkomen. Ze<br />
waren veel, wel een eeuw, ouder en veelal niet religieus gericht, zeker niet altijd<br />
confessioneel gekleurd. Ook waren het revoluties met een heel bijzonder karakter,<br />
eerder uit conservatieve dan vooruitstrevende gedachten geboren. <strong>De</strong> boeren, uiteraard<br />
hangende aan oude gebruiken en instellingen, konden de vele veranderingen, die de<br />
ondergang van het feodale stelsel en de algemene doorvoering van het Romeinse recht<br />
met zich brachten, maar moeilijk verdragen. Hogere belasting, vermindering van<br />
inkomen door de opkomst van steden en geldhandel en al wat daar verder mee<br />
samenhing, maakten velen van hen het bestaan vrijwel onmogelijk: ze zakten af van<br />
vrije boeren tot pachters, van pachters tot onderhorigen. Daar werd het verlangen naar<br />
de toestanden van weleer, naar het “goede oude gebruik” wakker. Vrije jacht, vrij<br />
visrecht en vrij hout voor huisbouw en huisbrand waren de haast symbolische eisen;<br />
water, bos en weide behoren immers in principe alle mensen toe.<br />
Dat alles gistte en groeide reeds lang vóór de Reformatie en had met Luther's<br />
prediking op zichzelf ook niet van doen. Maar de boeren zelf grepen de gelegenheid<br />
om hier een verband te leggen gretig aan. <strong>De</strong> eerste van hun 12 artikelen spreken over<br />
kerkelijke zaken. <strong>De</strong> plaatselijke gemeenten moeten hun eigen predikanten kunnen<br />
kiezen. Betaald moeten deze worden uit de zgn. grote korentienden, die aan de vorsten<br />
dienen te worden onthouden.<br />
Hun poging om oude rechten en vrijheden terug te veroveren bracht de boeren in<br />
verbinding met Luther's prediking van de vrijheid van de christenmens. Toen<br />
sommigen van hen een lijst moesten opmaken van mannen die ze als scheidsrechter<br />
zouden willen erkennen, zetten ze Maarten Luther bovenaan. Ze beschouwden hem<br />
als hun vriend. Hij had hun leider kunnen worden, als hij gewild had. Maar dat wilde<br />
Luther niet. Hij kon het niet, evenmin als in het geval van de ridders. Hij had de<br />
theocratie van de paus bevochten, zou hij nu zelf een nieuwe oprichten? Volmondig<br />
erkent hij dat veel wensen van de boeren billijk en rechtvaardig zijn. Maar recht om de<br />
tienden aan de overheid te ontnemen hebben ze niet. Dat is niets anders dan<br />
straatroverij, zegt hij. Nog minder mogen ze met geweld hun wil doordrijven. Ten<br />
slotte zijn hun bezwaren die van een groep, kortzichtig en zelfzuchtig: er zijn ook<br />
anderen. Met grote klem roept hij op tot overleg en compromis, want al hebben de<br />
vorsten verdiend, dat God hen van de troon stoot, dat geeft de boeren nog geen recht<br />
tot opstand. Als iedere groep zichzelf recht zou verschaffen, waar blijft dan gezag,<br />
regering en orde? Moord en bloedvergieten is het einde. Sommigen zullen misschien<br />
tijdelijk hun recht verkrijgen, maar onrecht en ellende zal komen over duizenden<br />
onschuldigen. Luther kon zich geen geordende revolutie denken en men kan zich ook<br />
moeilijk voorstellen hoe dat in de 16e eeuw mogelijk geweest zou zijn. <strong>De</strong> boeren<br />
waren zeer verdeeld, kenden nauwelijks enige organisatie, hun overwinning zou<br />
uitgelopen zijn op een eindeloze verwarring. En Luther was niet bang, zelfs niet voor<br />
de duivel, maar hij was doodsbang voor de chaos.<br />
In zijn eerste geschrift bezweert hij de vorsten met grote ernst de rechtmatige eisen<br />
van de bezwaarden in te willigen. Hun prachtlievendheid en hoogmoed is de laatste<br />
oorzaak van de opstand. Dat breekt u de nek, roept hij uit, God kan het niet langer<br />
aanzien. Als u hen slaat, zijn ze nog ongeslagen, God zal anderen verwekken. Want<br />
Hij wil u slaan en zal u slaan. Het zijn de boeren niet die zich tegen u verzetten, lieve<br />
heren, het is God Zelf: Wat de boeren niet als recht mogen eisen, moeten de vorsten<br />
uit plicht schenken. Typisch Luther, die christelijke broederplicht boven algemeen<br />
mensenrecht stelt. Zijn standpunt is dat van het patriarchalisme: niemand mag zijn<br />
74