LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ja, hij had een onbetaalde schuld. En hij had ook een verborgen kwaal. Maar die<br />
schuld had hij niet bij z'n vrienden of in een kroeg. En die kwaal kon geen dokter<br />
genezen of zelfs maar constateren. Ook was hij geen vrij man, zoals hij gezegd had.<br />
Hij was slaaf. Hij zat vast. En het ergste was; dat diezelfde Heere, Die hem gevangen<br />
had genomen en in kettingen gezet, hem (zoals hij dat later aan Erasmus voorhoudt)<br />
steeds weer opdrachten gaf om op te staan en te gaan werken in Zijn dienst. En hij kon<br />
immers niet? Hij zat immers vast in de klem van die Heere Zelf?<br />
Een wonderlijke meester. Erasmus begreep dat niet. Erasmus vond: een nog<br />
wonderlijker theoloog, die zulke dingen denkt van zijn God. Maar Luther zegt: je weet<br />
eigenlijk nog niet wie God is, Erasmus, omdat je nog nooit tegen Hem gevloekt hebt.<br />
Je hebt nog nooit gezegd: u bent geen God, maar een duivel. Want daar moet je<br />
doorheen, om te weten wie God is.<br />
3. DE OP<strong>EN</strong> DEUR<br />
Tweemaal was de bliksem ingeslagen in het leven van de jonge Luther, eenmaal<br />
onderweg en eenmaal toen hij bij het altaar stond en door de heiligheid van God blind<br />
werd geslagen. Nu moet hij een moeilijke weg gaan om tot het licht te komen. Hij is<br />
gevangen in het claustrum van de schrik des Heeren, opgesloten binnen donkerder<br />
muren dan die van het Augustijner klooster. Dit is de centrale vraag: hoe kom ik er<br />
uit? Hoe krijg ik een genadig God?<br />
Hier is iemand die ontdekte, dat hij zichzelf niet kan redden. Hij kan niet uit zichzelf<br />
komen. Hij besefte dat een mens in laatste instantie gebonden is aan, gevangen in zijn<br />
eigen ik. Luther heeft voor het begrip “zonde” een omschrijving die dit duidelijk<br />
maakt: dat de mens is “incurvatus in se”, zoals Augustinus dat zag: een gekromd<br />
mens, toegebogen naar zichzelf; dat hij zijn middelpunt vindt in zichzelf, draait om<br />
eigen ik, dat is zijn zonde. Alle verborgen bindingen en motieven vinden hun centrum<br />
en hun uitgangspunt in de zelfzucht. Hij heeft langs alle wegen geprobeerd “uit zich<br />
zelf te komen”, verlost te worden van de schuld van het egoïstisch bestaan. Goed zou<br />
een mens pas zijn als hij uit vrije wil en met vanzelfsprekende vreugde een volkomen<br />
zuiver leven leidde. Wie doet dat? En wie kan dat?<br />
Met ongelooflijke ernst heeft hij alle vroomheidsoefeningen uitgevoerd, welke de<br />
middeleeuwse kerk de mens, die bezorgd was om zijn ziel, aanbood. Luther verstond<br />
het monnikendom nog geheel als refugium van de ziel, wijkplaats ter verkrijging van<br />
het eeuwig heil. Geen van de mogelijkheden tot zelfonderzoek liet hij ongebruikt,<br />
maar geen gaf hem rust. Want het ging bij hem om een van die beslissingen waarbij<br />
het niet aankomt op menselijke inspanning, omdat het gaat om een nieuwe manier van<br />
leven. En dat moet geboren worden.<br />
Hij koos zich 21 heiligen, drie voor elke dag van de week. Hun goede werk, hun<br />
voorbede zouden hem moeten helpen. Maar het waren anderen, toch vreemden, ze<br />
bleven tussen God en hem in staan, niet-mens en niet-God; ze konden wel een relatie<br />
leggen, maar ze konden niet werkelijk vertegenwoordigen, de mens niet bij God en<br />
God niet bij de mens. <strong>De</strong> hemelse helpers weigerden hem hun dienst.<br />
Met beide handen greep hij de gelegenheid aan om naar Rome te reizen, de heilige<br />
plaatsen te bezoeken, een generale biecht te doen. Zo al niet ontnuchterd, in ieder<br />
geval teleurgesteld kwam hij terug. <strong>De</strong>ze sfeer, waar de religie verzakelijkt was en de<br />
dienst van God tot een bedrijf vervallen, stond hem tegen, hij kwam er geen stap mee<br />
verder, integendeel. Nooit heeft hij vergeten, hoe hij gehoopt had hier, bij de hoge<br />
geestelijkheid, een biechtvader te vinden die hem helpen kon. Maar hij werd<br />
uitgelachen, hij was veel te serieus, hij kon de misliturgie niet afraffelen, zoals men<br />
8