LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
periode - dat is er voor Karlstadt niet bij. Erger: dat de christelijke vrijheid het hoogste<br />
goed is, ziet hij voorbij. Luther zegt: trouwen is goed, ongehuwd leven kán beter zijn,<br />
vrijheid is het beste. Maar Karlstadt: trouwen zullen ze, of ze willen of niet!<br />
En daar heeft men dan direct het hele probleem en de hele tegenstelling in zijn eerste<br />
en eigenlijk al beslissende voorbeeld. Wat Luther betreft - hij was bereid zich door<br />
mensen met groter drift tot consequentie dan hij bezat, te laten activeren en<br />
voortduwen. Hij deed het direct al op het punt van de monnikengelofte, die hij tot nu<br />
toe onverbrekelijk achtte. Door de gebeurtenissen in Wittenberg, waar velen de<br />
kloosters verlieten, zette hij zich tot een diep onderzoek van deze vraag, die hem<br />
persoonlijk zeer raakte. Hij komt tot de slotsom: de monnikengelofte is niet<br />
gefundeerd in de Schrift. In een treffende Open brief aan zijn vader, als voorrede op<br />
zijn geschrift over deze zaak, geeft hij daarvan rekenschap: Vader, u hebt het indertijd,<br />
toen ik in het klooster trad, toch bij het rechte eind gehad. Van een speciale roeping tot<br />
een afzonderlijk religieus leven is in de Schrift geen sprake. <strong>De</strong> vocatie van God komt<br />
tot ieder mens in zijn dagelijks beroep. Ja, hij erkent, dat hier de grootste verleiding<br />
ligt voor de mens die meent uit eigen inspanning de zaligheid te moeten en te kunnen<br />
verdienen. Maar wat in Wittenberg nu gebeurt - dat men ook degenen die daar niet aan<br />
toe zijn met geweld dwingt de kloosters te verlaten, dat hun leven niet veilig is als ze<br />
op straat lopen - Luther verafschuwt zulke methoden.<br />
En dan is daar de mis. Heel het laat-middeleeuws kerkelijk leven en bedrijf werd in<br />
stand gehouden door de veelheid van missen, inzonderheid de votiefmissen,<br />
opgedragen ten behoeve van zovele gelovigen, die daarvoor betaalden of betaald<br />
hadden, veelal voor hun zielerust. Een geweldig bedrijf, een goed deel van de<br />
financiële grondslag van de plaatselijke kerkgemeenschap berustte daarop. Avondmaalsgangers<br />
komen daar niet aan te pas. Een ontzettende veruitwendiging van de<br />
eredienst is het gevolg. Alle goeddenkenden, ook onder de oud-gelovigen, hadden er<br />
hun bezwaren tegen. Hier is Luther's collega Justus Jonas de eerste: Op 1 november,<br />
de grote feestdag, deelt hij in de Slotkerk mee: ik zal voortaan de mis niet meer<br />
celebreren als er geen communicanten zijn: Het is geen “goed werk”, dat we kunnen<br />
“opvoeren” voor God, buiten de gemeente om.<br />
Nu raakt de keurvorst in verwarring. Bedenk wel, zegt hij tot de geestelijken, als jullie<br />
de votiefmissen afschaft, zul je geen inkomsten meer hebben - en je wilt nog wel gaan<br />
trouwen! Wat moet zo'n klein hoopje Wittenbergers in de grote wereld die er heel<br />
anders over denkt? Antwoord van de geestelijken: Christus en de apostelen waren ook<br />
een klein hoopje. En dan Frederik: Maar je moet niet denken dat je gelijk bent aan<br />
Christus en de apostelen, alleen omdat je een klein hoopje bent. Die keurvorst<br />
Frederik was ook niet mis.<br />
En dan de vraag of het Avondmaal onder beide gedaanten moet worden bediend.<br />
Natuurlijk moet dat. Er is voor niemand twijfel aan, ook voor Luther niet; alle<br />
gelovigen hebben recht op de beker zo goed als op het brood. Maar dwingen? Daarmee<br />
brengt men de zwakke zielen in verwarring en maakt het heilige tot een spot.<br />
Karlstadt zette door. Mensen die er voor beefden, zette hij de beker aan de lippen en<br />
eiste dat ze de wijn zouden drinken. Hij heeft het radicalisme van de zwakke figuur<br />
die in de nabijheid van een grote gestalte leeft. Wat deze met moeite verwierf, valt<br />
hem te gemakkelijk in de schoot. Hij vindt de dingen vanzelfsprekend en meent in<br />
consequentie het heil te moeten zoeken. Alle gelovigen zijn priesters, hij gaat verder:<br />
alle gelovigen zijn profeten. Zij hebben het recht van de H. Geest in zich. Begaafde<br />
sprekers zijn zulke typen als Karlstadt bijna steeds. Met sensationele preken lokken ze<br />
onrustige mensen, die een terugkeer van de oorspronkelijke christelijke verhoudingen<br />
verwachten. Telkens wanneer de Kerk een vernieuwingsbeweging doormaakt zijn ze<br />
49