17.09.2013 Views

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

112<br />

gepersonifieerde ergernis jegens het kruis van Christus. Daarom is dit volk hem de<br />

open wond in het lichaam van de mensheid, duidelijkst blijk van Gods oordeel over de<br />

zonde: “Er ligt een zware toorn van God over dit volk en ik vind het schrikwekkend er<br />

aan te denken.” Het is het volk, waarmee God een verbond gemaakt heeft voor de<br />

eeuwigheid en dat Hij, toen het Christus kruisigde, toch verworpen heeft van voor<br />

Zijn aangezicht, “zodat het is overgegeven om te vloeken, te lasteren en te bespuwen<br />

God Zelf en alles wat van God is, tot zijn eeuwige verdoemenis - en toch wil het dat<br />

niet horen en weten, maar het doet deze dingen met goddelijke ijver en hartstocht. Ach<br />

God, hemelse Vader, wend U af en laat uw toorn over hen genoeg zijn omwille van uw<br />

lieve Zoon. Amen.” Dat is niet bepaald de toon van een anti-semiet.<br />

45. AANVECHTING<strong>EN</strong><br />

Tot aan het einde van zijn leven is Luther door geestelijke afgronden gegaan. Aan<br />

Gods bestaan heeft hij als kind van zijn tijd nooit getwijfeld. Maar de twijfel aan Gods<br />

liefde kwelde hem vaak fel, ook al was hem eenmaal de poort van het paradijs<br />

opengegaan. <strong>De</strong> gerechtvaardigde blijft immers altijd een zondaar, de gelovige moet<br />

blijven roepen: Heere, kom mijn ongeloof te hulp! Geloof is “getrooste vertwijfeling”,<br />

en hoe hoger de toppen van de verzekerdheid van Gods trouw, des te dieper de dalen<br />

van onze wankelmoedigheid.<br />

Luther noemt wat een gelovige moet meemaken aan innerlijke strijd niet zozeer<br />

beproeving of verzoeking, hij gebruikte liever een oud woord uit de oorlog:<br />

aanvechting. Want hij heeft hier niet te maken met de vragen van het twijfelziek hart,<br />

maar met de aanvallen van een gevaarlijk tegenstander, die de kunst van het vechten<br />

verstaat. Soms weet hij niet of God de duivel is, dan wel de duivel God.<br />

Men heeft vaak geprobeerd deze ziele-toestanden langs medisch-pathologische weg te<br />

verklaren. Katholieke polemisten deden het, even goed als liberale protestanten. Ook<br />

de moderne psychiatrie besteedde haar krachten aan dit geval. Men komt er niet mee<br />

klaar. Melancholisch-depressieve perioden heeft de Reformator stellig gekend en zijn<br />

manier van de dingen te ervaren, zijn visie, zijn wijze van uitdrukken hangen<br />

ongetwijfeld samen met de geest van zijn tijd en die leed ook aan bepaalde psychosen.<br />

Zulke dingen gelden van elke mens en periode. Dat de grootheid van een genie zich<br />

veelal aftekent tegen een achtergrond van lijden en disharmonie zal ook wel vast<br />

staan. Maar daarmee is aan het eigenlijke nog niet geraakt, evenmin als Menno ter<br />

Braak dat doet in zijn spitse psychologische ontleding van de Augustijner monnik en<br />

diens trouwe duivel.<br />

Luther heeft als slechts weinigen de afstand ervaren tussen God en mens. Niet de God<br />

van de filosofen of psychologen. Niet de mens van de 15e of 16e eeuw. Maar de mens<br />

van alle tijden, die in de raadselen en zonde van zijn bestaan niet klaar komt met de<br />

levende, eeuwige God. En onze ergste zonde is juist, dat we menen het wèl te kunnen<br />

klaren. Daarom kunnen alle pogingen om dergelijke zielservaringen langs psychologische<br />

weg te verklaren, op zijn best alleen maar hulpdienst verrichten.<br />

Dat heeft Luther zelf ook wel geweten. Hij kan allerlei goede raad geven tegen<br />

depressies: gezelschap zoeken, eens echt boos worden, aan een aardig meisje denken,<br />

musiceren, ja vooral dat: hoe heeft de muziek hem zelf vaak geholpen! En werken,<br />

werken. “Een goede manier om de duivel te verdrijven is”, zegt hij, “het paard<br />

inspannen en mest naar het land rijden.” Maar als het er op aankomt zijn het allemaal<br />

afleidingsmanoeuvres. Als hij 's nachts niet slapen kan en de duivel is met hem bezig,<br />

“dan keer ik me tot mijn Käthe en zeg: verbied me zulke aanvechtingen te hebben en<br />

roep me weg van dat ellendig geplaag.”

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!