LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
openbaring in Christus Jezus. Die termen algemeen en bijzonder zijn in dit verband<br />
niet zo fraai en ook niet helemaal raak, maar als we over God spreken moeten we nu<br />
eenmaal altijd werken met woorden die tekort schieten. Nu moet ik reeds direct<br />
zeggen, dat Luther die termen niet gebruikte en dat een dergelijke “indeling” van<br />
Gods werk hem ook niet zou liggen. Luther spreekt van de verborgenheid en de<br />
openbaring van God, of liever van de verborgen en geopenbaarde God. En de<br />
spanning tussen deze twee (laat ik maar zeggen) kanten van Gods wezen en werk,<br />
loopt dwars door de gewone indeling van “algemeen” en “bijzonder” heen.<br />
Het eerste, dat ons in dit opzicht treft, als we z'n collegedictaten en preken lezen, is dat<br />
Luther een zeer nauw en diep verband legt tussen Gods werk en het leven in de natuur<br />
en de geschiedenis van de mensheid. Ieder die iets van de Reformator kent, weet dat<br />
hij een grote liefde had voor plant en dier - vooral voor rozen en vogels. Uit één<br />
bedauwde ontluikende roos kun je meer van God leren dan uit tal van preken, zegt hij.<br />
En beroemd is z'n fijne, geestige brief, “klaagschrift uit het land van de vogels”, die<br />
hij schreef toen z'n huisknecht in de tuin een vinkenbaan had ingericht. Telkens weer<br />
grijpt hij niet alleen z'n beelden uit het leven van de natuur, maar spreekt hij ook over<br />
het geheim daarvan als een mysterie van God. “Wanneer u één korreltje ontkiemend<br />
koren op de akker zou kunnen ontdekken, zoudt u zich zo verwonderen, dat u van<br />
verbazing zou sterven.”<br />
Maar Luther heeft meer gedaan dan een open oog tonen voor het schone wonder van<br />
de natuur en daaraan een weelde van beelden ontlenen, hij heeft de vragen die hier<br />
liggen doorgedacht tot op de bodem. Hij was er niet bang voor, dat sommigen hem<br />
voor natuurmysticus of pantheïst zouden schelden, maar spreekt het onomwonden uit:<br />
God Zelf is de kern en de kracht van het leven in bloem en blad. “God is een<br />
bovennatuurlijk, onnaspeurbaar wezen, dat tevens geheel en al in ieder graankorreltje<br />
is, tegelijk in alle, boven alle en buiten alle creaturen. Niets is zo klein, of God is nog<br />
kleiner; niets is zo groot, of God is nog groter; niets is zo kort, of God is nog korter;<br />
niets is zo lang, of God is nog langer; niets is zo breed, of God is nog breder; niets is<br />
zo smal, of God is nog smaller.” God is tegelijk boven, buiten en door en door in het<br />
leven van de natuur, dat hij schiep en onderhoudt door het altijd-doorgaand opnieuw<br />
te scheppen. “God zendt geen gezanten of engelen uit, als hij iets schept, maakt of<br />
onderhoudt, maar alles wat hij doet is eigen werk, werk van zijn eigen goddelijke<br />
macht. Want als Hij het schept en onderhoudt, moet Hij er Zelf in zijn, moet Hij Zijn<br />
creatuur in haar allerbinnenste kern en haar allerbuitenste kleed Zelf maken en in<br />
stand houden. Daarom moet hij dus in elk stukje schepping, in haar allerbinnenste en<br />
allerbuitenste, over en weer, door en door, van onder en boven, van voren en achter,<br />
zelf daar zijn, zodat niets méér aanwezig, méér innerlijk zijn kan in de schepping dan<br />
God zelf met zijn kracht.” “<strong>De</strong> goddelijke Majesteit is zo klein, dat ze in één korreltje,<br />
aan één korreltje, boven één korreltje, door één korreltje, inwendig en uitwendig,<br />
present en reëel is, - tegelijk is dezelfde majesteit weer zo groot, dat noch deze hele<br />
wereld noch zelfs duizend werelden haar omvatten kunnen en zeggen: Kijk, daar is<br />
Hij .... Zijn eigen goddelijk wezen kan geheel en al in alle creaturen samen en in ieder<br />
afzonderlijk zijn, dieper, innerlijker, meer present dan de creatuur zichzelf is, en toch<br />
weer is Hij nergens en in geen enkel schepsel mag en kan Hij omvat worden, zodat<br />
Hij wel alle dingen omvat en er in is, maar geen ding omvat Hem of is in Hem.” Geen<br />
dichter heeft zo hartstochtelijk beleden dat God in Zijn schepping woont en werkt en<br />
haar eigenlijke leven is als deze theoloog.<br />
Van Gods werken in de geschiedenis van de mensheid geldt hetzelfde. Wanneer<br />
Luther spreekt over de volkeren en vorsten van zijn dagen, hoe ze door God worden<br />
84