17.09.2013 Views

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

LUTHER, ZIJN WEG EN WERK - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

mens leven naar Gods wil, om de hemel te bereiken? Luther's probleem was, of een<br />

mens door goed te leven - stel al dat hij het zou kunnen - het lot van zijn leven kan<br />

bepalen. Hij ontkende dit ten enenmale. Alles immers hangt af van God en Zijn<br />

genade. Uit eigen kracht kan niemand iets toe- of afdoen aan zijn zaligheid.<br />

Erasmus stelde hem de scherpe vraag, of de aanwijzingen voor het zedelijk leven, die<br />

de evangeliën geven, dan nog wel enige zin hebben, als ze toch niet helpen, ja, als we<br />

ze toch niet houden kunnen. Luther antwoordde: Een mens is als een rijdier, dat nu<br />

eens door God op weg naar de hemel dan weer door de duivel op weg naar de hel<br />

bereden wordt. En krassere dingen zegt hij nog, die klinken alsof de mens helemaal<br />

geen vrijheid bezit om tussen kwaad en goed te kiezen. Maar Erasmus moet hem goed<br />

begrijpen - het gaat hier om de positie die de mens tegenover God inneemt. Daar is hij<br />

een gebondene, een slaaf. Wanneer men hem in het licht van het andere regiment ziet,<br />

in het natuurlijke gemeenschapsleven, daar heeft de mens een bepaalde vrijheid om te<br />

kiezen en zijn weg te gaan, als echtgenoot en vader, als burger en staatsman, in zijn<br />

burgerlijke stand. Hier kan hij goed zijn of slecht. Want Luther verdedigt niet een<br />

profaan, materialistisch determinisme, dat aan het menselijk recht de bevoegdheid zou<br />

willen ontnemen om tegen een misdadiger op grond van zijn zedelijke verantwoordelijkheid<br />

op te treden. Integendeel, hier onderscheidt hij scherp. <strong>De</strong> burgerlijke moraal<br />

is een zaak op zichzelf. <strong>De</strong> meeste geboden van God kunnen hier, uitwendig gezien,<br />

wel gehouden worden en hier kan men spreken van een vrije wil en een burgerlijke<br />

gerechtigheid. Maar voor God geldt geen menselijke gerechtigheid, in de ogen van<br />

God is niemand rechtvaardig, ook niet één. In Gods licht komen de diepste motieven<br />

van het menselijk werk open te liggen en dan blijkt, dat de edelste daad een kern heeft<br />

van egoïsme, hoogmoed, verborgen machtswellust. Daar wordt duidelijk, dat wij slaaf<br />

van de zonde zijn. Tegenover God zijn ons de handen gebonden, omdat ons hart<br />

verkocht is aan ons eigen ik. Dit is onze zonde: de liefde tot, het vertrouwen in<br />

onszelf. Dat is ons ongeloof in God. Wanneer wij niet onherroepelijk verloren gaan,<br />

komt dat alleen omdat God ons onze zonde vergeeft en nergens anders door.<br />

Zo springt de discussie over van de mens op God. Erasmus was niet alleen bezorgd<br />

over de vraag, of Luther niet bezig was het morele bewustzijn van de mens te<br />

ondergraven, hij was minstens even bang, dat het morele karakter van het wezen van<br />

God verloren zou gaan. Als God de mens schiep zonder de mogelijkheid om werkelijk<br />

het goede te doen, als Hij hem naar willekeur het geloof schenkt of in het ongeloof<br />

laat, zalig maakt of verloren laat gaan - is dat dan niet een onrechtvaardige God? Ja,<br />

antwoordt Luther, ons menselijk verstand, het natuurlijke inzicht kan inderdaad niet<br />

anders dan die conclusie trekken: dat God schijnbaar willekeurig de mensen verhardt,<br />

verdoemt, ja zich schijnt te vermaken met de zonden en de eeuwige pijnen van de<br />

ongelukkigen, Hij, van wie gezegd wordt, dat Hij van zo grote goedheid en<br />

barmhartigheid is. Het schijnt inderdaad dat Hij onrechtvaardig is, het is verschrikkelijk<br />

en onverdragelijk zo van God te moeten denken. Vele en grote mannen van alle<br />

eeuwen hebben daaraan ook aanstoot genomen. En wie zou het niet doen? Mijzelf is<br />

dat meermalen een ergernis geweest, tot in de diepte van de afgrond van de<br />

vertwijfeling, zodat ik wenste, nooit als mens geschapen te zijn. Het is doelloos door<br />

scherpzinnige redenering te proberen aan die ergernis te ontkomen. Maar groter dan<br />

de ergernis, dat Hij ons verdoemt, moet de verbazing zijn over de dwaasheid dat Hij<br />

ons zalig maakt. Verwonder je je daarover nooit, Erasmus? Dat is toch zeker nog wel<br />

zo ongerijmd en ongehoord. Wij moeten God niet meten met onze maten van rechtvaardigheid<br />

of onrechtvaardigheid. Wij moeten van de goddelijke wijsheid zo hoog<br />

denken, dat we geloven: Hij is rechtvaardig, ook waar het ons voorkomt, dat Hij<br />

95

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!