Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HET OFFEREN VAN VREEMD VUUR AAN GOD<br />
Het volk en de priesters in Leviticus 9 waren ongetwijfeld erg onder de indruk van het<br />
vuur uit de hemel waardoor de heerlijkheid van God geopenbaard werd. Omdat dit een<br />
vroeg beeld en schaduw was, een beeld van iets veel groter dat gaat komen, zien we dat<br />
de priesters in die tijd de heerlijkheid niet konden behouden, zelfs niet voor één dag. We<br />
zien dat de volgende dag Nadab en Abihu, de zonen van Aäron, het toestonden dat het<br />
vuur van God die nacht doofde. Leviticus 10:1 zegt,<br />
1 De zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen beiden hun wierookschaal,<br />
deden vuur daarin, legden reukwerk daarop en brachten vreemd vuur voor het<br />
aangezicht van de HEERE, wat Hij hun niet geboden had. 2 Toen ging een vuur<br />
uit van het aangezicht van de HEERE, en verteerde hen, zodat zij stierven voor<br />
het aangezicht van de HEERE.<br />
Gelijkwaardige gebeurtenissen kunnen teruggevonden worden in de geschiedenis, zelfs in<br />
de geschiedenis van de echte opwekkingen binnen de Kerk. Op momenten wordt de<br />
Geest van God op een plaats uitgestort, maar vanwege de zwakheid van het menselijke<br />
vlees wordt het ware geestelijke vuur uitgeblust. Als dit gebeurt zoekt de mens<br />
standvastig voor lucifers om het offer aan te steken met hun eigen vuur. Wanneer de<br />
Geest vertrekt neemt de toonhoogte toe, want men meent te denken dat de<br />
aanwezigheid van de Heilige Geest gemeten kan worden in decibel. Er bestaat zelf een<br />
lied over het “Scheppen van Water” dat bekend stond als een favoriet met Pinksteren. Dit<br />
is de geestelijke equivalent van de priester die het vuur aansteekt met zijn eigen lucifers.<br />
We hebben sympathie voor mensen die vast willen houden aan de echte aanraking van<br />
de Geest. Maar het probleem van ons huidig Pinksterachtig gezuurde staat is dat we in<br />
slaap vallen ondanks onszelf, want wij zijn niet in staat om onze priestertaken, zoals het<br />
aanhouden van het vuur, te vervullen. De wet zegt in Leviticus 6:13: “Het vuur moet<br />
voortdurend op het altaar blijven branden, het mag niet uitgeblust worden”. Hoewel dit<br />
een opdracht was voor de Levitische priesters, was het geen wet die ze konden houden.<br />
Daarom doofde het vuur van God en voelden ze zich geroepen om een eigen vuur aan te<br />
steken. Gedurende de volgende eeuwen deden de priesters er alles aan om hun eigen<br />
vreemde vuur contant brandende te houden, om zodoende de wet te houden. Maar het<br />
vuur was niet uit de hemel gekomen. Ze hielden slechts hun eigen vuur brandende.<br />
Deze wet was niet gegeven opdat zij deze zouden vervullen. Het was bedoeld voor een<br />
later priesterschap van de Orde van Melchizedek, die getraind zouden worden gedurende<br />
het Pinksterentijdperk om vervolgens gewijd te worden op het Loofhuttenfeest. Dit<br />
priesterschap zal eveneens bestaan uit de openbaring van de zonen van God, die<br />
geboren worden op de eerste dag van Loofhutten en een besnijdenis van het hart<br />
ondergaan op de achtste dag wanneer ze, zonder vlek of smet, getoond worden aan God.<br />
Dit zal niet het einde van de wereld zijn, maar een nieuw begin.<br />
100