Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Mozes was erg bezorgd over het feit dat het aangezicht van God Israël niet naar het land<br />
Kanaän zou brengen. Vers 14 (zojuist geciteerd) moet als vraag gelezen worden en niet<br />
zozeer als statement of feit. Mozes wilde weten welke engel Israël zou gaan leiden naar<br />
Kanaän, en in vers 13 was hij ook al aan het bemiddelen voor het volk, in de hoop dat<br />
God genadig zou zijn. Hij wist dat Gods persoonlijke aangezicht in en op het volk Israël<br />
onderscheidde van alle andere volken op de aardbodem (FACE [paniym] of the earth,<br />
KJV).<br />
Dit is een versluierde verwijzing naar het feit dat onze gezichten nu nog het aardse<br />
weerspiegelen, in plaats van het hemelse beeld van God. Paulus zegt in 1 Korinthe<br />
15:45-49,<br />
45 Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een<br />
levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest. 46 Het<br />
geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het<br />
geestelijke. 47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede mens is de<br />
Heere uit de hemel. 48 Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijke mensen,<br />
en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen. 49 En zoals wij het<br />
beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de<br />
Hemelse dragen.<br />
Zoals we nu het beeld van de eerste Adam dragen, zo zullen we ook het beeld van de<br />
tweede Adam, Jezus Christus, dragen. Toen Mozes de berg opging droeg hij het beeld<br />
van de eerste Adam. Maar toen hij terugkeerde na zijn achtste tocht, dragende de tafelen<br />
van de wet op zijn hart, droeg hij het beeld van het hemelse aangezicht van God.<br />
DE ENGEL VAN ZIJN AANGEZICHT<br />
Zoals we al eerder gezegd hebben was Mozes bezorgd over het feit dat een engel hen tot<br />
Kanaän zou brengen. In feite leidde een engel hen allang, dus refereerde God aan een<br />
andere engel die hen zou leiden. Toen Israël voor het eerst Egypte uitging werden ze<br />
geleid door de Engel van Gods aangezicht. Naar deze Engel wordt verwezen in Exodus<br />
14:19, toen hij bij de Rode Zee tussen de legers van farao en Israël in stond:<br />
19 Toen verliet de Engel van God, Die vóór het leger van Israël uit ging, Zijn<br />
plaats en ging achter hen aan. Ook de wolkkolom verliet de plaats vóór hen en<br />
ging achter hen staan. 20 Hij kwam tussen het leger van Egypte en het leger<br />
van Israël. De wolk was duisternis en tegelijk verlichtte hij de nacht. De een<br />
kon niet in de nabijheid van de ander komen, heel de nacht.<br />
Eerder wordt in Exodus 13:21 naar deze Engel verwezen als “de HEERE”, of letterlijk:<br />
Yahweh. Ook lezen we de woorden van Mozes in Numeri 20:16,<br />
16 Toen riepen wij tot de HEERE. Hij hoorde onze stem, en Hij zond een Engel,<br />
en Hij leidde ons uit Egypte.<br />
Toch vertelde God maanden later, nadat Israël het gouden kalf had aanbeden, tegen<br />
Mozes dat niet Hijzelf persoonlijk, maar een engel hen naar Kanaän zou leiden. Dit kon<br />
alleen maar betekenen dat Hij de Engel van Zijn aangezicht van hen zou onttrekken en<br />
hen een andere engel zou geven, een mindere, om het zo maar te zeggen. Jesaja 63:9,<br />
10 identificeert de Engel die Israël uit Egypte heeft gebracht als “de engel van Zijn<br />
aangezicht”.<br />
9 In al hun benauwdheid was Hij benauwd; de Engel van Zijn aangezicht<br />
[paniym] heeft hen verlost. Door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Híj hen<br />
bevrijd [uit Egypte]; Hij hief hen op en droeg hen al de dagen van weleer. 10 Zíj<br />
daarentegen zijn ongehoorzaam geworden en hebben Zijn Heilige Geest<br />
104