20.09.2013 Views

Untitled - Bijbel Info

Untitled - Bijbel Info

Untitled - Bijbel Info

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

(Deut. 1:2), maar het volk maakte onderweg een aantal stops waardoor de reis langer<br />

duurde dan normaal.<br />

Hun eerste stop was bij Tabera, waar God hen oordeelde vanwege hun slechte beklag<br />

(Num. 11:1-3). Later beklaagden zij zich omdat ze alleen maar manna hadden als<br />

voedsel. Omdat ze vlees begeerden gaf God hen een hele maand kwakkelen als voedsel<br />

(Num. 11:20) totdat dit hen ziek maakte. Die plaats werd Kibroth-Taäva, “graven van<br />

lust”, genoemd. Het blijkt dat Israël een volledige maand in Tabera is verbleven, wat telt<br />

als een volledige derde maand.<br />

Aan het begin van de vierde maand trok Israël verder naar Hazeroth. Toen ze daar waren<br />

klaagde Mirjam, de zus van Mozes, tot God over de Cusjitische vrouw die Mozes had<br />

getrouwd. Nu waren er twee landen van Cush. Het latere land werd uiteindelijk Ethiopië<br />

genoemd, maar de historici vertellen ons dat het oorspronkelijke land van Cush in Arabië<br />

lag. In zijn aantekeningen in de Companion Bible zegt dr. Bullinger over Num. 12:1 het<br />

volgende: “Arabië lag in het land van Cush; Zipporah (Ex. 2:21) had waarschijnlijk een<br />

Cusjitisch nationaliteit, hoewel zij territoriaal een Midianiet was.” Het land Midian was in<br />

die dagen een gedeelte van Cush. Mozes trouwde Zippora, de dochter van de priester<br />

van Midian. Daarom werd zij een Cusjitisch genoemd. Zij was geen Israëliet, want haar<br />

afstamming van Abraham was via zijn derde vrouw Ketura (Gen. 25:1, 2).<br />

Afijn, de bestraffing van Mirjam nam weer een week van hun tijd in beslag (Num.<br />

12:14). Dus dit was niet eerder voorbij dan het midden van de vierde maand.<br />

Waarschijnlijk was het aan het begin van de vijfde maand voorbij, want zowel reistijd als<br />

normale tijd in gedachte nemende kost het behoorlijk wat tijd voor zo’n enorme<br />

gemeenschap om hun dagelijkse bezigheden te verrichten.<br />

Vanuit Hazeroth kwam het volk ten slotte in de woestijn van Paran aan (Num. 1:16), dat<br />

dichtbij Kanaän lag. Het was nu waarschijnlijk het einde van de vijfde maand. Toen pas<br />

riep God de twaalf afgevaardigden van elke stam op om het land Kanaän te verkennen.<br />

Zij werden ongeveer op de eerste dag van de zesde maand er op uitgestuurd en bleven<br />

veertig dagen weg. Dit brengt ons tot de tiende dag van de zevende maand, dat de<br />

Verzoendag en Jubeljaar is. Het was nu het einde van de zomer, want de verkenners<br />

brachten wat vruchten van het land mee terug. We lezen in Num. 13:20: “Die dagen<br />

waren namelijk juist de dagen van de eerste vruchten van de druiven.”<br />

Er waren natuurlijk drie hoofdfeesten in Israël en elk feest had haar eigen<br />

eerstelingenoffer. Met Pascha werd gerst geofferd, met Pinksteren tarwe en de nieuwe<br />

wijn werd uitgeschonken als een drankoffer voor de Heer gedurende de zeven dagen van<br />

het Loofhuttenfeest. Daarom zegt God ook dat het Loofhuttenfeest gehouden moest<br />

worden “als u de oogst van uw dorsvloer en van uw perskuip hebt ingezameld”.<br />

De Verzoendag leek op de voorbereidingsdag voor het Loofhuttenfeest. Het was de dag<br />

waarop er begonnen werd met het brengen van de eerstelingen van de druiven om<br />

zodoende het drankoffer gedurende de zevendagen van Loofhutten uit te schenken. De<br />

verkenners brachten toen ook op de tiende dag van de zevende maand de eerste druiven<br />

naar God en deden hun verslag aan het volk. Zij hadden een goed verslag moeten<br />

geven, doordrenkt met geloof en vreugde over het vooruitzicht van het beërven van zo’n<br />

goed productief land. Dit had hun Jubeljaar moeten zijn. Toch konden de twaalf<br />

verkenners het niet eens worden met elkaar. Tien van hen gaven een slecht verslag,<br />

zoals we kunnen lezen in Numeri 13:32,<br />

32 En zij lieten een kwaad gerucht uitgaan bij de Israëlieten over het land dat<br />

zij verkend hadden, door te zeggen: Het land waar wij doorgetrokken zijn om<br />

het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat<br />

wij in het midden daarvan gezien hebben, bestaat uit mannen van grote lengte<br />

[reuzen].<br />

47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!