De ontwikkeling van Heerhugowaard; - Het Poldermuseum in ...
De ontwikkeling van Heerhugowaard; - Het Poldermuseum in ...
De ontwikkeling van Heerhugowaard; - Het Poldermuseum in ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tweede Nota over de Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g (1966)<br />
Alle prognoses voor de groei <strong>van</strong> de bevolk<strong>in</strong>g wezen uit, dat er rond de<br />
eeuwwissel<strong>in</strong>g tw<strong>in</strong>tig miljoen mensen <strong>in</strong> Nederland zouden wonen. Dat was een<br />
waar schrikbeeld. Zette de toestroom naar het westen <strong>in</strong> de eerste nota dus al de<br />
toon; <strong>in</strong> de tweede nota zwol deze toon aan met de prangende vraag waar deze<br />
mensen zouden kunnen wonen. Zonder sterke ruimtelijke orden<strong>in</strong>g zou de<br />
bevolk<strong>in</strong>gsgroei rampzalige gevolgen hebben. <strong>De</strong> grootste angst was, dat de<br />
Randstad zou uitdijen en samensmelten tot een onbestuurbare stad met getto’s en<br />
sloppenwijken.<br />
<strong>Het</strong> antwoord was gebundelde deconcentratie. Op enige afstand <strong>van</strong> de stedenr<strong>in</strong>g<br />
werden groeikernen aangewezen waar nieuwe won<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> grote aantallen konden<br />
worden gebouwd waaronder Alkmaar, Hoorn en Purmerend. Dit waren de primaire<br />
groeikernen ten dienste <strong>van</strong> het overloopbeleid. Secundaire gemeenten, waaronder<br />
<strong>Heerhugowaard</strong>, vervullen ook een zekere rol op het terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de won<strong>in</strong>gbouw als<br />
aanvull<strong>in</strong>g op de taak <strong>van</strong> deze primaire groeikernen. Vanwege de grote toestroom<br />
<strong>van</strong> bewoners was de bedoel<strong>in</strong>g dat hier <strong>van</strong>zelf ook eigen bedrijvigheid zou<br />
ontstaan. Immers waar mensen wonen is economisch potentieel.<br />
Dit gebeurde dan ook <strong>in</strong> <strong>Heerhugowaard</strong> met de komst <strong>van</strong> het <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong>.<br />
Dat beleid werd gecomb<strong>in</strong>eerd met een bufferzonebeleid waardoor de bestaande<br />
steden <strong>in</strong> de Randstad slechts beperkt konden groeien. Dat beleid hield <strong>in</strong>, dat het<br />
rijk op strategische plekken tussen de grote steden stukken land aankocht, waardoor<br />
de scheid<strong>in</strong>g tussen de grote steden werd gegarandeerd.<br />
<strong>Het</strong> stedelijk concept werd gecompleteerd met een dicht netwerk <strong>van</strong> autowegen;<br />
<strong>van</strong> het autogebruik werd toen nog niets dan goeds verwacht.<br />
<strong>De</strong>rde Nota over de Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g (1973-1983)<br />
<strong>De</strong> derde nota kwam tussen 1973 en 1983 <strong>in</strong> verschillende etappes tot stand. <strong>De</strong><br />
aanleid<strong>in</strong>g voor de nieuwe nota was, dat al vrij snel na het uitkomen <strong>van</strong> de tweede<br />
nota bleek dat het met de bevolk<strong>in</strong>gsgroei sterk zou meevallen; <strong>in</strong> 2000 zou<br />
Nederland geen tw<strong>in</strong>tig miljoen, maar hooguit zeventien miljoen <strong>in</strong>woners tellen.<br />
Geen reden voor paniek. Ondertussen was er wel een trek <strong>van</strong> de bevolk<strong>in</strong>g uit de<br />
stad op gang gekomen die mede mogelijk werd gemaakt door het toenemende<br />
autobezit. Veel mensen ruilden <strong>in</strong> die jaren hun verouderde stadswon<strong>in</strong>g <strong>in</strong> voor een<br />
nieuwbouwwon<strong>in</strong>g buiten de stad. Voor het eerst speelden wonen en werken zich<br />
niet noodzakelijk <strong>in</strong> dezelfde plaats af. Vooral de dorpen profiteerden <strong>van</strong> deze trek<br />
uit de stad; de groeikernen konden niet op eigen kracht <strong>van</strong> de grond komen.<br />
<strong>De</strong> derde nota moest de scheefgroei onder controle zien te krijgen. <strong>Het</strong> uitgangspunt<br />
<strong>van</strong> de tweede nota (gebundelde deconcentratie) werd voortgezet en er werden elf<br />
groeikernen aangewezen zoals Alkmaar. Nieuw <strong>in</strong> de derde nota was het<br />
<strong>in</strong>strumentarium om de verstedelijk<strong>in</strong>g hier te stimuleren, zoals grondkosten- en<br />
<strong>in</strong>frastructuursubsidies. Verder werd <strong>in</strong> aanvull<strong>in</strong>g op de tweede nota, de<br />
onevenredige groei <strong>van</strong> kle<strong>in</strong>ere kernen een halt toegeroepen en werd <strong>van</strong>af 1975 de<br />
stadsvernieuw<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de grote steden op poten gezet.<br />
28