28.09.2013 Views

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Genesis</strong> 42 Jozef broeders gaan naar Egypte<br />

(1060) Als aan Gods knechten de keuze wordt gelaten, is niets veiliger dan alle mogelijke weelderigheid<br />

te vermijden.<br />

43 En hij deed hem rijden <strong>op</strong> den tweeden wagen dien hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht:<br />

Knielt. Alzo stelde hij hem over gans Egypteland.<br />

44 En Farao zeide tot Jozef: Ik ben Farao; doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet<br />

<strong>op</strong>heffen in gans Egypteland.<br />

45 En Farao noemde Jozefs naam Zafnath Paänéah, en gaf hem Asnath, de dochter van Potiféra,<br />

overste van On, tot een vrouw; en Jozef toog uit <strong>door</strong> het land van Egypte.<br />

46 Jozef nu was dertig jaar oud als hij stond voor het aangezicht van Farao, koning van Egypte;<br />

en Jozef ging uit van Farao's aangezicht en hij toog <strong>door</strong> gans Egypteland.<br />

47 En het land bracht voort in de zeven jaren des overvloeds, bij handvollen.<br />

48 En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland was, en deed de spijze in de<br />

steden; de spijze van het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij daarbinnen.<br />

49 Alzo bracht Jozef bijeen zeer veel koren, als het zand der zee, totdat men <strong>op</strong>hield te tellen;<br />

want daarvan was geen getal.<br />

50 En Jozef werden twee zonen geboren, eer er een jaar des hongers aankwam, die Asnath, de<br />

dochter van Potiféra, overste van On, hem baarde.<br />

51 En Jozef noemde den naam des eerstgeborenen Manasse; want, zeide hij, God heeft mij doen<br />

vergeten al mijn moeite en het ganse huis mijns vaders.<br />

(1061) Men hoeft zich niet druk te maken met het verontschuldigen van Jozefs zonde. Veeleer<br />

meen ik, dat wij er <strong>op</strong> gewezen worden, hoezeer men zich moet wachten voor de verlokkingen van de<br />

wereld, dat deze niet meer dan behoorlijk onze zinnen strelen. (1062) Immers, zie naar Jozef: hoe zuiver<br />

hij ook God dient, toch is zijn geest verduisterd, <strong>door</strong>dat de zoetheid van de eer hem bekoorde,<br />

zodat hij zonder te denken aan zijn vaderlijk huis, zich naar zijn genoegen in Egypte bevindt. (1063)<br />

Dit stond bijna gelijk met zich af te scheiden van Gods kudde. (1064) Wel is dit een lofwaardige bescheidenheid,<br />

dat hij uit begeerte om de Goddelijke goedheid jegens hem te verkondigen, zich niet<br />

schaamt in de namen van zijn zonen een gedenkteken <strong>op</strong> te richten van zijn droevig lot.<br />

52 En den naam des tweeden noemde hij Efraïm; want, zeide hij, God heeft mij doen wassen in<br />

het land mijner verdrukking.<br />

53 Toen eindigden de zeven jaren des overvloeds, die in Egypte geweest was.<br />

54 En de zeven jaren des hongers begonnen aan te komen, gelijk als Jozef gezegd had. En er<br />

was honger in al de landen, maar in gans Egypteland was brood.<br />

55 Als nu gans Egypteland hongerde, riep het volk tot Farao om brood; en Farao zeide tot alle<br />

Egyptenaars: Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt.<br />

56 Als dan honger over het ganse land was, zo <strong>op</strong>ende Jozef alles waarin iets was, en verkocht<br />

aan de Egyptenaars; want de honger werd sterk in Egypteland.<br />

57 En alle landen kwamen in Egypte tot Jozef om te k<strong>op</strong>en; want de honger was sterk in alle<br />

landen.<br />

<strong>Genesis</strong> 42<br />

Jozef broeders gaan naar Egypte<br />

1 TOEN Jakob zag dat er koren in Egypte was, zo zeide Jakob tot zijn zonen: Waarom ziet gij<br />

<strong>op</strong> elkander?<br />

(1065) Gods voorzienigheid is <strong>op</strong> zichzelf beschouwd een doolhof. Zodra wij echter de uitkomst<br />

van de dingen met het begin verbinden, straalt ons die verwonderlijke manier van doen schitterend<br />

tegen. (1066) Onze eigen traagheid verhindert ons, om met de ogen van het geloof te zien, dat<br />

God de wereld bestuurt. (1067) Omdat er haast geen duidelijker schilderij van de Goddelijke voorzie-<br />

102

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!