Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Genesis</strong> 30 Jakobs kudde<br />
iemand <strong>door</strong> al te grote haast zich stoot. En daarom moeten wij des te meer <strong>op</strong> onze hoede zijn tegen<br />
de aandrang van het vlees, als wij de rechte weg begeren te houden.<br />
10 En Zilpa, Lea's dienstmaagd, baarde Jakob een zoon.<br />
11 Toen zeide Lea: Er komt een ho<strong>op</strong>. En zij noemde zijn naam Gad.<br />
12 Daarna baarde Zilpa, Lea's dienstmaagd, Jakob den tweeden zoon.<br />
13 Toen zeide Lea: Tot mijn geluk, want de dochters zullen mij gelukkig achten. En zij noemde<br />
zijn naam Aser.<br />
14 En Ruben ging in de dagen van den tarweoogst, en hij vond dûdaïm in het veld, en hij<br />
bracht ze tot zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van uws zoons dûdaïm.<br />
(822) De Geest vertoont hier niet een prachtig schouwspel, waarmee de Joden zouden kunnen<br />
pralen, maar hen vernederend verheft Hij Gods genade, dat Hij Zijn Kerk uit niet heeft te voorschijn<br />
geroepen.<br />
15 En zij zeide tot haar: Is het weinig dat gij mijn man genomen hebt, dat gij ook mijns zoons<br />
dûdaïm nemen zult? Toen zeide Rachel: Daarom zal hij dezen nacht voor uws zoons dûdaïm<br />
bij u liggen.<br />
16 Als nu Jakob des avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet en zeide: Gij zult tot<br />
mij inkomen; want ik heb u om loon zekerlijk gehuurd voor mijns zoons dûdaïm; en hij lag<br />
denzelven nacht bij haar.<br />
17 En God verhoorde Lea; en zij werd bevrucht en baarde Jakob den vijfden zoon.<br />
18 Toen zeide Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven<br />
heb. En zij noemde zijn naam Issaschar.<br />
19 En Lea werd wederom bevrucht en zij baarde Jakob den zesden zoon.<br />
20 En Lea zeide: God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; ditmaal zal mijn man<br />
mij bijwonen, want ik heb hem zes zonen gebaard. En zij noemde zijn naam Zebulon.<br />
21 En zij baarde daarna een dochter; en zij noemde haar naam Dina.<br />
22 God dacht ook aan Rachel; en God verhoorde haar en <strong>op</strong>ende haar baarmoeder.<br />
23 En zij werd bevrucht en baarde een zoon; en zij zeide: God heeft mijn smaadheid weggenomen.<br />
24 En zij noemde zijn naam Jozef, zeggende: De HEERE voege mij een anderen zoon daartoe.<br />
Jakobs kudde<br />
25 En het geschiedde als Rachel Jozef gebaard had, dat Jakob tot Laban zeide: Laat mij vertrekken,<br />
dat ik ga tot mijn plaats en naar mijn land.<br />
26 Geef mijn vrouwen en mijn kinderen, om dewelke ik u gediend heb, dat ik vertrek; want gij<br />
weet mijn dienst, dien ik u gediend heb.<br />
27 Toen zeide Laban tot hem: Zo ik nu genade gevonden heb in uw ogen; ik heb waargenomen,<br />
dat de HEERE mij om uwentwil gezegend heeft.<br />
28 Hij zeide dan: Noem mij uitdrukkelijk uw loon, dat ik geven zal.<br />
(823) Hoe groter de verdraagzaamheid van de heilige man was, hoe meer willekeur Laban tegenover<br />
hem gebruikte. Zo misbruikt de wereld de inschikkelijkheid der vromen; en hoe meer zij zich<br />
vredelievend gedragen, des te driester de wereld hen aanvalt. (824) Hoezeer wij ook, in deze wereld, als<br />
schapen aan het geweld en het onrecht der wolven zijn blootgesteld, toch hebben wij niet te vrezen,<br />
dat zij ons zullen verscheuren of inslikken, omdat toch de hemelse Herder ons beschermt met Zijn<br />
hoede.<br />
29 Toen zeide hij tot hem: Gij weet hoe ik u gediend heb, en hoe uw vee bij mij geweest is.<br />
30 Want het weinige dat gij vóór mij gehad hebt, dat is tot een menigte uitgebroken; en de<br />
HEERE heeft u gezegend bij mijn voet; nu dan, wanneer zal ik ook werken voor mijn huis?<br />
74