Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Genesis</strong> 47 Jakob ontmoet Farao<br />
(1152) Dat hij slechts zeventig zielen noemt, en Stefanus (Handelingen 7:14 1) er vijf bij heeft, is<br />
zonder twijfel gekomen <strong>door</strong> een vergissing van de afschrijvers.<br />
Jakob ziet Jozef weder<br />
28 En hij zond Juda voor zijn aangezicht heen tot Jozef, om voor zijn aangezicht aanwijzing te<br />
doen naar Gosen; en zij kwamen in het land Gosen.<br />
29 Toen spande Jozef zijn wagen aan en toog <strong>op</strong>, zijn vader Israël tegemoet naar Gosen; en als<br />
hij zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals en weende lang aan zijn hals.<br />
(1153) In de samenkomst van Jakob met zijn zoon Jozef tekent Mozes de geweldige aandoening<br />
van blijdschap, <strong>op</strong>dat wij zouden weten, dat de vrome vaderen niet van menselijk gevoel zijn ontbloot<br />
geweest. (1154) Echter moet worden vastgehouden, al worden aandoeningen geboren uit een<br />
goed principe, dat zij toch altijd <strong>door</strong> de onmatigheid van het vlees het een of ander kwaad met zich<br />
meeslepen, en voornamelijk dit zondige meebrengen, dat zij altijd de perken te buiten gaan. Hieruit<br />
volgt, dat men ze niet helemaal moet wegnemen, maar moet beteugelen.<br />
30 En Israël zeide tot Jozef: Dat ik nu sterve, nadat ik uw aangezicht gezien heb, dat gij nog<br />
leeft.<br />
31 Daarna zeide Jozef tot zijn broederen en tot zijns vaders huis: Ik zal <strong>op</strong>trekken en Farao<br />
boodschappen, en tot hem zeggen: Mijn broeders en het huis mijns vaders, die in het land<br />
Kanaän waren, zijn tot mij gekomen;<br />
32 En die mannen zijn schaapherders, want het zijn mannen die met vee omgaan; en zij hebben<br />
hun schapen en hun runderen en al wat zij hebben, medegebracht.<br />
33 Wanneer het nu geschieden zal, dat Farao ulieden zal roepen, en zeggen: Wat is uw hantering?<br />
34 Zo zult gij zeggen: Uw knechten zijn mannen, die van onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan<br />
hebben, zo wij als onze vaders; <strong>op</strong>dat gij in het land Gosen moogt wonen; want alle<br />
schaapherder is den Egyptenaars een gruwel.<br />
(1155) De Heere laat vaak toe dat wij <strong>door</strong> de wereld veracht of verworpen worden, <strong>op</strong>dat wij<br />
bevrijd en losgemaakt van haar vuil, heiligheid koesteren. Kortom, Hij laat niet toe dat we ons binden<br />
<strong>door</strong> banden van de aarde, <strong>op</strong>dat wij naar de hemel geleid worden.<br />
<strong>Genesis</strong> 47<br />
Jakob ontmoet Farao<br />
1 TOEN kwam Jozef en boodschapte Farao en zeide: Mijn vader en mijn broeders, en hun<br />
schapen en hun runderen, met alles wat zij hebben, zijn gekomen uit het land Kanaän; en zie,<br />
zij zijn in het land Gosen.<br />
2 En hij nam een deel zijner broederen, te weten vijf mannen, en hij stelde hen voor Farao's aangezicht.<br />
3 Toen zeide Farao tot zijn broederen: Wat is uw hantering? En zij zeiden tot Farao: Uw<br />
knechten zijn schaapherders, zo wij als onze vaders.<br />
4 Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen om als vreemdelingen in dit land te wonen;<br />
want er is geen weide voor de schapen die uw knechten hebben, dewijl de honger zwaar is in<br />
het land Kanaän; en nu, laat toch uw knechten in het land Gosen wonen.<br />
(1156) Deze plaats leert ons hoeveel aangenamer het is, om het uiterste hoekje in te nemen in<br />
het huis des Heeren, dan buiten de kerk in het midden van paleizen te wonen. (1157) Laat het ons niet<br />
moeilijk vallen, om ten koste van verachting en smaad <strong>door</strong> de wereld de heilige eenheid met Gods<br />
kinderen te k<strong>op</strong>en. (1158) Als iemand niet anders God zuiver kan dienen dan <strong>door</strong> zich stinkende te<br />
maken in de ogen der wereld, weg dan met al deze eerzucht. (1159) Laten wij graag voor een tijd on-<br />
1 En Jozef zond heen en ontbood zijn vader Jakob, en al zijn geslacht, bestaande in vijf en zeventig zielen.<br />
114