Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Genesis</strong> 23 Sara sterft<br />
<strong>Genesis</strong> 23<br />
Sara sterft<br />
1 EN het leven van Sara was honderd zeven en twintig jaar; dit waren de jaren des levens van<br />
Sara.<br />
2 En Sara stierf te Kirjath-Arba, dat is Hebron, in het land Kanaän; en Abraham kwam om Sara<br />
te beklagen en haar te bewenen.<br />
3 Daarna stond Abraham <strong>op</strong> van het aangezicht van zijn dode; en hij sprak tot de zonen van<br />
Heth, zeggende:<br />
(612) Ambrosius overweegt zeer verstandig dat wij <strong>door</strong> dit voorbeeld onderricht worden, dat<br />
zij verkeerd doen die zich te veel bezig houden met het treuren over de doden. (613) Als Abraham<br />
toen reeds een einde heeft gemaakt aan zijn smart, en zich heeft ingetoomd, toen de <strong>op</strong>standing nog<br />
een duistere zaak was, verdienen zij niet de minste verontschuldiging, die heden aan hun ongeduld de<br />
vrije teugel vieren, nu ons in de <strong>op</strong>standing van Christus zo‘n ruime troost ter beschikking staat.<br />
4 Ik ben een vreemdeling en inwoner bij u; geeft mij een erfbegrafenis bij u, <strong>op</strong>dat ik mijn dode<br />
van voor mijn aangezicht begrave.<br />
(614) Het begraven der doden was een gemeenschappelijk gebruik van allen, <strong>op</strong>dat zij zelf bij<br />
zichzelf getuigen zouden zijn van het toekomstige leven. (615) Men kan niet ontkennen, dat godsdienst<br />
zorg voor het begraven meebrengt. Zeker was het vanaf het begin van Godswege bij alle volken<br />
ingeprent om de doden te begraven. (616) Ik stem toe dat het niet altijd in de geest is <strong>op</strong>gekomen bij<br />
goddeloze mensen, dat zielen na de dood voortleven, en er ho<strong>op</strong> overblijft <strong>op</strong> de <strong>op</strong>standing ook voor<br />
de lichamen, en dat zij zich niet met zulke vrome overwegingen hebben bezig gehouden, zo dikwijls zij<br />
hun doden in graven verborgen (617) maar hun onnadenkendheid neemt niet weg, dat het beeld van<br />
het toekomstige leven hun voor ogen stond, zodat zij onverontschuldigbaar zijn. (618) Abraham heeft,<br />
omdat hij de ho<strong>op</strong> der <strong>op</strong>standing diep in het hart had ingegrift, het zichtbare teken daarvan, zoals<br />
behoorde, ijverig geëerd. (619) Hiertoe kocht Abraham de spelonk, om voor zich en de zijnen een heilige<br />
en reine begraafplaats te hebben. Om een voet aarde te hebben voor het plaatsen van een tent,<br />
daarvoor zorgde hij niet, maar wel zorgde hij voor een graf. (620) Vooral wilde Abraham een bijzondere<br />
en eigen begraafplaats hebben in dat land, dat hem tot een erfenis beloofd was, om een getuigenis af<br />
te leggen voor de nakomelingen, dat noch <strong>door</strong> zijn dood, noch <strong>door</strong> de dood van de zijnen, de belofte<br />
Gods te niet werd gedaan, ja zelfs toen meer van kracht werd. (621) De doden die ontbloot waren<br />
van het licht van de zon en van de gemeenschappelijke levensgeest, bleven toch altijd in het bezit van<br />
de beloofde erfenis. (622) Terwijl zij zelf zwegen en stom bleven, verkondigde hun graf alom, dat de<br />
dood voor hen geen hinderpaal was om in het bezit van de beloofde erfenis te geraken. Deze gedachte<br />
nu kon niet postvatten, tenzij Abraham <strong>door</strong> het geloof had <strong>op</strong>gezien naar de hemel. (623) Steeds had<br />
Abraham al zijn aandacht gericht <strong>op</strong> God, zodat hij Zijn naakte belofte veel hoger schatte, dan het<br />
tegenwoordige bezit van het land.<br />
5 En de zonen van Heth antwoordden Abraham, hem zeggende:<br />
6 Hoor ons, mijn heer; gij zijt een vorst Gods in het midden van ons; begraaf uw dode in de<br />
keur onzer graven; niemand van ons zal zijn graf voor u weren, dat gij uw dode niet zoudt begraven.<br />
7 Toen stond Abraham <strong>op</strong> en boog zich neder voor het volk des lands, voor de zonen van<br />
Heth;<br />
8 En hij sprak met hen, zeggende: Is het met uw wil, dat ik mijn dode begrave van voor mijn<br />
aangezicht; zo hoort mij en spreekt voor mij bij Efron, den zoon van Zohar,<br />
9 Dat hij mij geve de spelonk van Machpéla, die hij heeft, die in het einde van zijn akker is; dat<br />
hij ze mij om het volle geld geve, tot een erfbegrafenis in het midden van u.<br />
(624) Hoe weinigen zullen er gevonden worden die bij ink<strong>op</strong>en en andere zaken, niet hun<br />
voordeel zullen zoeken uit het verlies van een ander? Want als de verk<strong>op</strong>er iets tweemaal zo hoog dan<br />
het waard is, laat voorkomen, om de k<strong>op</strong>er maar zoveel mogelijk af te zetten, en de k<strong>op</strong>er van zijn<br />
53