Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Genesis</strong> 25 Abraham sterft<br />
55 Toen zeide haar broeder en haar moeder: Laat de jongedochter enige dagen of tien bij ons<br />
blijven; daarna zult gij gaan.<br />
56 Maar hij zeide tot hen: Houdt mij niet <strong>op</strong>, dewijl de HEERE mijn weg voorspoedig gemaakt<br />
heeft; laat mij trekken, dat ik tot mijn heer ga.<br />
57 Toen zeiden zij: Laat ons de jongedochter roepen en haar mond vragen.<br />
58 En zij riepen Rebekka en zeiden tot haar: Zult gij met dezen man trekken? En zij antwoordde:<br />
Ik zal trekken.<br />
59 Toen lieten zij Rebekka, hun zuster, en haar voedster trekken, mitsgaders Abrahams knecht<br />
en zijn mannen.<br />
60 En zij zegenden Rebekka en zeiden tot haar: O, onze zuster, word gij tot duizenden miljoenen,<br />
en uw zaad bezitte de poort zijner haters.<br />
61 En Rebekka maakte zich <strong>op</strong> met haar jongedochters, en zij reden <strong>op</strong> kemels en volgden den<br />
man; en die knecht nam Rebekka en toog heen.<br />
62 Izak nu kwam vanwaar men komt tot den put Lachai-Róï; en hij woonde in het zuiderland.<br />
63 En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen het naken van den avond; en hij hief<br />
zijn ogen <strong>op</strong> en zag toe, en zie, de kemels kwamen.<br />
64 Rebekka hief ook haar ogen <strong>op</strong> en zij zag Izak; en zij viel van den kemel af.<br />
65 En zij zeide tot den knecht: Wie is die man, die ons in het veld tegemoet wandelt? En de<br />
knecht zeide: Dat is mijn heer. Toen nam zij den sluier en bedekte zich.<br />
(647) Daarom is de losbandigheid van onze eeuw des te schandelijker en te minder te verontschuldigen,<br />
nu de kleding van de bruiden met <strong>op</strong>zet wordt gericht <strong>op</strong> het wegnemen van alle schaamtegevoel.<br />
66 En de knecht vertelde Izak al de zaken die hij gedaan had.<br />
67 En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka en zij werd hem<br />
ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders dood.<br />
<strong>Genesis</strong> 25<br />
Verder nageslacht van Abraham<br />
1 EN Abraham voer voort en nam een vrouw, wier naam was Ketûra.<br />
2 En zij baarde hem Zimran en Joksan, en Medan en Midian, en Jisbak en Suah.<br />
3 En Joksan gewon Scheba en Dedan; en de zonen van Dedan waren Assurim en Letusim en<br />
Leümmim.<br />
4 En de zonen van Midian waren Efa en Efer, en Henoch en Abída en Eldáä. Deze allen waren<br />
zonen van Ketûra.<br />
5 Doch Abraham gaf Izak al wat hij had.<br />
6 Maar den zonen der bijwijven, die Abraham had, gaf Abraham geschenken; en zond hen weg<br />
van zijn zoon Izak, terwijl hij nog leefde, oostwaarts, naar het land van het oosten.<br />
Abraham sterft<br />
7 Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, dewelke hij geleefd heeft: honderd<br />
vijf en zeventig jaren.<br />
(648) Hij verdient de lof van wonderlijke en onvergelijkelijke verdraagzaamheid, dat hij gedurende<br />
honderd jaren ronddwalende, terwijl de Heere hem langs verschillende wegen rondleidde, tevreden<br />
was enkel met Gods belofte, zowel in het leven als in het sterven. (649) Als alleen het zien van<br />
God hem gedurende zijn hele leven ondersteunde, <strong>op</strong>dat hij niet zou omkomen te midden van de<br />
zwaarste stormen, te midden van vele bittere smarten, te midden van kwellende zorgen, kortom een<br />
onmetelijke <strong>op</strong>eenh<strong>op</strong>ing van kwalen, moeten ook wij leren, (<strong>op</strong>dat we nooit moe worden) om ons <strong>op</strong><br />
deze steunpilaar te verlaten, dat de Heere ons een gelukkig levenseinde heeft beloofd, en wel veel duidelijker<br />
dan aan onze vader Abraham.<br />
58