Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Genesis</strong> 49 Jakob neemt afscheid van zijn zonen<br />
Kortom, het was alsof Hij het zaad van eeuwige zaligheid overal heen uitstrooide of de bedienaren<br />
van Zijn genade uitzond.<br />
8 Juda, gij zijt het, u zullen uw broeders loven; uw hand zal zijn <strong>op</strong> den nek uwer vijanden;<br />
voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen.<br />
9 Juda is een leeuwenwelp, gij zijt van den roof <strong>op</strong>geklommen, mijn zoon. Hij kromt zich, hij<br />
legt zich neder als een leeuw en als een oude leeuw; wie zal hem doen <strong>op</strong>staan?<br />
10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo<br />
komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn.<br />
(1223) Hier voorzegt hij, dat de Messias niet alleen koning zou zijn over één volk, maar dat onder<br />
Zijn <strong>op</strong>perbevel de onderscheidene volken vergaderd zouden worden, zodat zij samensmolten.<br />
(1224) Nu weten wij, dat dit past <strong>op</strong> Christus, aan Wie de erfenis der wereld was beloofd, onder Wiens<br />
juk de volken zijn gebracht, <strong>op</strong> Wiens wenk zijn zij vergaderd die vroeger verstrooid waren. (1225)<br />
Voorts heeft de roeping van de volkeren hier dit merkwaardige getuigenis, dat zij in de gemeenschap<br />
van het verbond zullen worden ingelijfd, om onder één Hoofd één volk te worden met de natuurlijke<br />
zonen van Abraham.<br />
11 Hij bindt zijn jongen ezel aan den wijnstok en het veulen zijner ezelin aan den edelsten wijnstok;<br />
hij wast zijn kleed in den wijn en zijn mantel in wijndruivenbloed.<br />
(1213) Voor het uiterlijke schijnt dit gering en nietig, dat aan Juda‘s stam een gebied wordt beloofd<br />
rijk aan wijnstokken, en een overvloed van kudden, die melk voortbrengen. Maar als iemand<br />
overweegt, dat de Heere hierin een schitterend bewijs van Zijn uitverkiezing gaf, dat Hij als een huisvader<br />
afdaalt tot de zorg voor levensonderhoud, en ook in zaken van weinig gewicht toont, dat Hij aan<br />
Abrahams zonen <strong>door</strong> de heilige band van het verbond was verbonden, dan zal hij niet naar een diepere<br />
verborgenheid zoeken.<br />
12 Hij is roodachtig van ogen <strong>door</strong> den wijn en wit van tanden <strong>door</strong> de melk.<br />
13 Zebulon zal aan de haven der zeeën wonen; en hij zal aan de haven der schepen wezen, en<br />
zijn zijde zal zijn naar Sidon.<br />
(1226) Wij weten van hoeveel gewicht de erfenis was, die als een onderpand het oude volk van<br />
zijn aanneming verzekerde. (1227) Door deze profetie moest dus niet maar één stam worden aangemoedigd,<br />
maar het hele volk, om ijverig de aangeboden genade, die ook zeker voor hen was weggelegd,<br />
aan te nemen.<br />
14 Issaschar is een sterkgebeende ezel, nederliggende tussen twee pakken.<br />
15 Toen hij de rust zag, dat zij goed was, en het land, dat het lustig was, zo boog hij zijn schouder<br />
om te dragen, en was dienende onder tribuut.<br />
16 Dan zal zijn volk richten, als een der stammen Israëls.<br />
17 Dan zal een slang zijn aan den weg, een adderslang nevens het pad, bijtende des paards verzenen,<br />
dat zijn rijder achterovervalle.<br />
18 Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE.<br />
(1228) Ik denk, dat Jakob <strong>–</strong> toen hij als van een hoogte zag, dat de toestand van zijn geslacht<br />
gedurig aan verschillende wisselingen onderworpen zou zijn, ja <strong>door</strong> stormen zou worden geslingerd,<br />
die weinig verschilden van de ondergang <strong>–</strong> <strong>door</strong> zorg en vrees werd bewogen. (1229) Ziende de vele<br />
moeiten, de vele gevaren, de vele aanvallen, en ook de vele slagen, die zijn zaad gedurig met de ondergang<br />
zouden bedreigen, kan het niet anders of hij treurt daarover, en raakt naar de mens ook in verwarring.<br />
(1230) Maar om zich met zegevierende standvastigheid van gemoed tegen alle soorten beproevingen<br />
te stellen, wendt hij zich tot de Heere, Die beloofd had, dat Hij de Beschermer zou zijn<br />
van dat volk. (1231) Ook twijfel ik niet, of hij heeft gedacht aan zijn zonen, om hen tot hetzelfde vertrouwen<br />
<strong>op</strong> te wekken. (1232) Omdat hij zelf niet de bewerker kon zijn van de te verwachten zaligheid,<br />
was het nodig zich te verlaten <strong>op</strong> Gods belofte. (1233) Op dezelfde manier hebben wij tegenwoordig<br />
ook de bewaring van de kerk te h<strong>op</strong>en. (1234) Want al schijnt zij als een schip in een onstuimige<br />
zee geslingerd te worden, en bijna onder de baren bedolven te worden, en al zijn ook in de toekomst<br />
nog grotere stormen te wachten, toch mag men te midden van duizend doden h<strong>op</strong>en <strong>op</strong> de<br />
121