28.09.2013 Views

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Genesis</strong> 47 De behouder ten leven<br />

aanzienlijk zijn, <strong>op</strong>dat de engelen ons eens ontvangen in de gemeenschap van hun eeuwige heerlijkheid.<br />

5 Toen sprak Farao tot Jozef, zeggende: Uw vader en uw broeders zijn tot u gekomen;<br />

6 Egypteland, dat is voor uw aangezicht; doe uw vader en uw broeders in het beste van het<br />

land wonen; laat hen in het land Gosen wonen; en zo gij weet dat er onder hen kloeke mannen<br />

zijn, zo zet hen tot veemeesters over hetgeen dat ik heb.<br />

(1160) O, dat deze gematigdheid meer zou heersen bij de adel: dat zij zich in persoonlijke aangelegenheden<br />

niet anders gedroegen, dan alsof zij gewone mensen waren.<br />

7 En Jozef bracht zijn vader Jakob mede en stelde hem voor Farao's aangezicht; en Jakob zegende<br />

Farao.<br />

(1161) Hoe zij die over ons heersen, ook zijn, wij hebben het bevel om voor hen <strong>op</strong>enbare gebeden<br />

te doen (1 Timotheüs 2:1-2 1)<br />

8 En Farao zeide tot Jakob: Hoevele zijn de dagen der jaren uws levens?<br />

9 En Jakob zeide tot Farao: De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn honderd en<br />

dertig jaren; weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest, en hebben niet bereikt<br />

de dagen van de jaren des levens mijner vaderen in de dagen hunner vreemdelingschappen.<br />

(1162) Zoals zij zich niet schaamden, om gedurende hun hele levenslo<strong>op</strong> te zwerven, en om<br />

voor vreemdelingen en bijwoners te worden uitgescholden waar zij ook kwamen, zo heeft God hen<br />

met de onschatbare eer verwaardigd, dat zij erfgenamen van de hemel zouden zijn. (1163) Met welke<br />

gedachte horen wij de wereld te bewonen, waar<strong>op</strong> ons geen zekere rust of een vast verblijf is beloofd ?<br />

(1164) Hetzij dus iemand in zijn vaderland blijft, hetzij hij gedurig wordt gedwongen van plaats te veranderen,<br />

laat hij zich degelijk in deze overdenking oefenen, dat hij voor korte tijd als gast <strong>op</strong> aarde<br />

verkeert, totdat hij zijn lo<strong>op</strong> heeft voleindigd, en naar het hemelse vaderland verhuist.<br />

10 En Jakob zegende Farao, en ging uit van Farao's aangezicht.<br />

11 En Jozef bestelde voor Jakob en zijn broeders woningen en hij gaf hun een bezitting in<br />

Egypteland, in het beste van het land, in het land Rámeses, gelijk als Farao geboden had.<br />

12 En Jozef onderhield zijn vader en zijn broeders en het ganse huis zijns vaders, met brood,<br />

tot den mond der kinderkens toe.<br />

De behouder ten leven<br />

13 En er was geen brood in het ganse land, want de honger was zeer zwaar; zodat het land van<br />

Egypte en het land Kanaän raasden vanwege dien honger.<br />

(1165) Zij die vruchtbare akkers bebouwen, hebben geen recht om <strong>op</strong> hun overvloed te vertrouwen,<br />

maar zij moeten bedenken, dat een grote voorraad niet zozeer uit de ingewanden der aarde<br />

voortkomt, als wel <strong>door</strong> Gods verborgen zegening afdruipt (of beter: neerstroomt) uit de hemel.<br />

(1166) Als God ons <strong>door</strong> broodsgebrek <strong>op</strong> de proef wil stellen, moeten wij Hem tegelijk vragen, dat<br />

Hij ons vormt om met een kalm en zacht gemoed het gebrek te dragen.<br />

14 Toen verzamelde Jozef al het geld dat in Egypteland en in het land Kanaän gevonden werd,<br />

voor het koren dat zij kochten; en Jozef bracht dat geld in Farao's huis.<br />

(1167) Mozes zegt, dat Jozef al het geld dat hij verzameld had, in het huis van de koning heeft<br />

gebracht. Zeldzaam en zonder weerga was deze eerlijkheid, om te midden van zulke grote stapels<br />

(geld) de handen rein te bewaren.<br />

1 Ik vermaan dan vóór alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen<br />

voor alle mensen, voor koningen en allen die in hoogheid zijn, <strong>op</strong>dat wij een gerust en stil leven leiden mogen<br />

in alle godzaligheid en eerbaarheid.<br />

115

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!