Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Genesis</strong> 30 Rachel benijdt Lea<br />
worden <strong>door</strong> de Heere aangezien, die onrechtvaardig <strong>door</strong> de mensen worden veracht. Dus geeft het<br />
de gelovigen een zeer nuttige troost, van wie de ervaring toont dat ze het meest veracht zijn <strong>op</strong> de wereld.<br />
(810) Zo dikwijls de gelovigen hard en smadelijk worden behandeld, moeten zij tot deze vrijplaats<br />
de toevlucht nemen dat God om deze reden ze te meer gunstig gezind is.<br />
33 En zij werd weder bevrucht en baarde een zoon, en zeide: Dewijl de HEERE gehoord heeft<br />
dat ik gehaat was, zo heeft Hij mij ook dezen gegeven. En zij noemde zijn naam Simeon.<br />
34 En zij werd nog bevrucht en baarde een zoon, en zeide: Nu zal zich ditmaal mijn man bij<br />
mij voegen, dewijl ik hem drie zonen gebaard heb. Daarom noemde hij zijn naam Levi.<br />
35 En zij werd weder bevrucht en baarde een zoon, en zeide: Ditmaal zal ik den HEERE loven.<br />
Daarom noemde zij zijn naam Juda. En zij hield <strong>op</strong> van baren.<br />
<strong>Genesis</strong> 30<br />
Rachel benijdt Lea<br />
1 ALS nu Rachel zag dat zij Jakob niet baarde, zo benijdde Rachel haar zuster; en zij zeide tot<br />
Jakob: Geef mij kinderen, of indien niet, zo ben ik dood.<br />
(811) Door deze kwaal (van jaloersheid) in Rachel te tonen, herinnert Mozes ons eraan, dat deze<br />
allen is ingeprent, <strong>op</strong>dat elk van ons zich geheel eraan wijdt die radicaal uit te roeien om zich daarvan<br />
te reinigen. (812) Om van afgunst te genezen, moeten wij trots en liefde tot onszelf wegdoen.<br />
2 Toen ontstak Jakobs toorn tegen Rachel, en hij zeide: Ben ik dan in plaats van God, Die de<br />
vrucht des buiks van u geweerd heeft?<br />
(813) Jacob wordt toornig, omdat zijn vrouw niets toekende aan Gods voorzienigheid, en dat<br />
ze <strong>–</strong> zich verbeeldende dat kinderen <strong>door</strong> toeval geboren zijn <strong>–</strong> Hem de zorg en het bestuur over het<br />
menselijke geslacht ontneemt. (814) Dit was een heilige verontwaardiging, omdat Jakob aan God de<br />
rechtmatige eer toekent.<br />
3 En zij zeide: Zie, daar is mijn dienstmaagd Bilha, ga tot haar in; dat zij <strong>op</strong> mijn knieën bare,<br />
en ik ook uit haar gebouwd worde.<br />
(815) Hieruit besluiten wij, dat er geen eind is aan het zondigen, waar eenmaal Gods inzetting is<br />
verwaarloosd.<br />
4 Zo gaf zij hem haar dienstmaagd Bilha tot een vrouw; en Jakob ging tot haar in.<br />
5 En Bilha werd zwanger en baarde Jakob een zoon.<br />
(816) God wedijvert <strong>door</strong> weldaden met de slechtheid van de mensen en begeleidt onwaardigen<br />
met Zijn genade.<br />
6 Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een zoon<br />
gegeven. Daarom noemde zij zijn naam Dan.<br />
(817) Rachel verheerlijkt niet zozeer Gods goedheid, maar juicht zichzelf toe. Laten daarom gelovigen,<br />
<strong>door</strong> haar voorbeeld geleerd, zich ervan onthouden om Gods heilige Naam <strong>door</strong> geveinsdheid<br />
te ontheiligen.<br />
7 En Bilha, Rachels dienstmaagd, werd weder bevrucht en baarde Jakob den tweeden zoon.<br />
8 Toen zeide Rachel: Ik heb worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld, ook heb ik de<br />
overhand gehad. En zij noemde zijn naam Naftali.<br />
(818) In Rachel wordt ons de trots van onze menselijke natuur uitgetekend, want meestal verheffen<br />
zij die God met Zijn weldaden heeft vereerd, zich zo, om smadelijk tegen hun naasten <strong>op</strong> te<br />
staan. (819) Als God soms onze straffen verlicht, moeten wij des te meer <strong>op</strong> onze hoede zijn om niet <strong>–</strong><br />
<strong>door</strong> Zijn goedheid <strong>op</strong>gezwollen <strong>–</strong> te vergaan.<br />
9 Toen nu Lea zag dat zij <strong>op</strong>hield van baren, nam zij ook haar dienstmaagd Zilpa, en gaf die<br />
aan Jakob tot een vrouw.<br />
(820) Wij weten, dat allen die zich <strong>op</strong> de Heere verlaten, kalm en rustig van gemoed zijn, zodat<br />
zij geduldig verwachten, wat Hij zal geven. (821) Het is een rechtmatige straf voor ons ongeloof, als<br />
73