28.09.2013 Views

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

Commentaar op Genesis door Calvijn – genummerd - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Genesis</strong> 8 Het einde van den zondvloed<br />

11 In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de tweede maand, <strong>op</strong> den zeventienden<br />

dag der maand, <strong>op</strong> dezen zelven dag zijn alle fonteinen des groten afgronds <strong>op</strong>engebroken en<br />

de sluizen des hemels ge<strong>op</strong>end.<br />

(134) Met <strong>op</strong>zet plaatste Hij ons tussen twee graven, <strong>op</strong>dat wij niet zorgeloos Zijn genade,<br />

waarvan ons leven afhangt, verachten. Want het element van het water, dat de geleerden beschouwen<br />

als een van de beginselen van leven, bedreigt ons van boven en van beneden, als het niet <strong>door</strong> Gods<br />

hand wordt tegengehouden.<br />

12 En een plasregen was <strong>op</strong> de aarde, veertig dagen en veertig nachten.<br />

13 Even <strong>op</strong> dienzelven dag ging Noach, en Sem en Cham en Jafeth, Noachs zonen, desgelijks<br />

Noachs huisvrouw en de drie vrouwen zijner zonen met hen in de ark;<br />

14 Zij, en al het gedierte naar zijn aard en al het vee naar zijn aard en al het kruipend gedierte,<br />

dat <strong>op</strong> de aarde kruipt, naar zijn aard, en al het gevogelte naar zijn aard, alle vogelken van allerlei<br />

vleugel.<br />

15 En van alle vlees, waarin een geest des levens was, kwamen er twee en twee tot Noach in de<br />

ark.<br />

16 En die er kwamen, die kwamen mannetje en wijfje, van alle vlees, gelijk als hem God bevolen<br />

had. En de HEERE sloot achter hem toe.<br />

17 En die vloed was veertig dagen <strong>op</strong> de aarde, en de wateren vermeerderden en hieven de ark<br />

<strong>op</strong>, zodat zij <strong>op</strong>rees boven de aarde.<br />

18 En de wateren namen de overhand en vermeerderden zeer <strong>op</strong> de aarde; en de ark ging <strong>op</strong> de<br />

wateren.<br />

19 En de wateren namen gans zeer de overhand <strong>op</strong> de aarde, zodat alle hoge bergen, die onder<br />

den gansen hemel zijn, bedekt werden.<br />

20 Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand; en de bergen werden bedekt.<br />

21 En alle vlees dat zich <strong>op</strong> de aarde roerde, gaf den geest, van het gevogelte en van het vee en<br />

van het wild gedierte en van al het kruipend gedierte, dat <strong>op</strong> de aarde kro<strong>op</strong>, en alle mens.<br />

22 Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat <strong>op</strong> het droge<br />

was, is gestorven.<br />

23 Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat <strong>op</strong> den aardbodem was, van den mens af tot het vee,<br />

tot het kruipend gedierte en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde.<br />

Doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.<br />

(135) Zoals Noach Gods belofte <strong>op</strong>volgde, en zich verborg met vrouw en kinderen, om onder<br />

een zekere schijn van de dood de dood te ontvluchten, zo past het ook ons de wereld <strong>op</strong> te geven en<br />

te sterven, <strong>op</strong>dat de Heere ons <strong>door</strong> Zijn Woord levend zou maken, want nergens elders is de bewaring<br />

van onze zaligheid veilig.<br />

24 En de wateren hadden de overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen.<br />

<strong>Genesis</strong> 8<br />

Het einde van den zondvloed<br />

1 EN God gedacht aan Noach, en aan al het gedierte en aan al het vee dat met hem in de ark<br />

was; en God deed een wind over de aarde <strong>door</strong>gaan en de wateren werden stil.<br />

(136) Noach is in de ho<strong>op</strong> <strong>op</strong> het hem <strong>door</strong> God beloofde behoud niet bedrogen. (137) Wij<br />

weten, hoezeer wij gewoon zijn te denken dat God afwezig is, als wij niet <strong>door</strong> duidelijke ervaring Zijn<br />

aanwezigheid gevoelen. (138) Hoewel hij de belofte die hij eenmaal aangenomen had, tot het uiterste<br />

toe heeft vastgehouden, moet men toch geloven dat hij ernstig <strong>door</strong> verschillende beproevingen geslingerd<br />

is geworden. God heeft zo, zonder twijfel, zijn geloof en lijdzaamheid geoefend. (139) Laten<br />

wij uit dit voorbeeld leren te steunen <strong>op</strong> Gods Voorzienigheid, ook al schijnt Hij zeer vergeetachtig te<br />

zijn; want ten laatste zal het uit de betoning van Zijn hulp blijken, dat Hij ons gedachtig is geweest.<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!