Rationeel aanvragen van laboratoriumdiagnostiek ... - Saltro
Rationeel aanvragen van laboratoriumdiagnostiek ... - Saltro
Rationeel aanvragen van laboratoriumdiagnostiek ... - Saltro
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
14 Hartfalen<br />
14.1 Inleiding<br />
Hartfalen is een klinisch syndroom dat ontstaat door een verminderde pompfunctie <strong>van</strong> het<br />
hart.<br />
Het is een veelvoorkomend en in betekenis toenemend gezondheidsprobleem door de vergrijzing<br />
<strong>van</strong> de bevolking en door verbeterde overlevingskansen <strong>van</strong> patiënten met coronaire hartziekten.<br />
Voor informatie over de pathofysiologie en epidemiologie wordt verwezen naar de NHG-Standaard<br />
Hartfalen. 1<br />
14.2 Diagnostiek hartfalen: BNP of NT-proBNP<br />
Het B-type natriuretisch peptide (BNP) en N-terminal pro-B-type natriuretisch peptide (NTproBNP)<br />
zijn eiwitten die geproduceerd worden in de wand <strong>van</strong> de atria en de ventrikels. Bij<br />
hartfalen stijgen de bloedspiegels. Recent zijn tests geïntroduceerd om deze peptiden in bloed<br />
kwantitatief te bepalen. De toegevoegde waarde <strong>van</strong> deze nieuwe tests is groot in situaties<br />
waarin de diagnose hartfalen twijfelachtig blijft na klinische diagnostiek door middel <strong>van</strong><br />
anamnese en lichamelijk onderzoek. 2 De BNP- en NT-proBNP-bepalingen zijn betrouwbare<br />
tests om hartfalen uit te sluiten. Bij abnormaal verhoogde waarden is hartfalen waarschijnlijk.<br />
Achtergrondinformatie bij de bepalingen<br />
Bij hartfalen door diastolische disfunctie blijkt uit klinisch onderzoek dat de BNP-waarde ongeveer<br />
even discriminatief is als bij systolische disfunctie. 1 Longembolie en andere aandoeningen<br />
die pulmonale hypertensie veroorzaken, en ernstige nierfunctiestoornissen leiden ook tot verhoogde<br />
waarden. Obesitas en gebruik <strong>van</strong> diuretica en ACE-remmers leiden tot verlaagde<br />
waarden. De referentiewaarden nemen toe met de leeftijd. In diverse onderzoeken varieert,<br />
afhankelijk <strong>van</strong> het afkappunt, de sensitiviteit <strong>van</strong> 86 tot 98% en de specificiteit <strong>van</strong> 74 tot 99%. 3<br />
Welke <strong>van</strong> de twee bepalingen gekozen wordt is arbitrair. Ze zijn vergelijkbaar sensitief en specifiek<br />
voor de diagnose hartfalen. Referentiewaarden zijn per testkit en dus ook per laboratorium<br />
verschillend.<br />
Referentiewaarden<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> het laboratorium en de gebruikte testmethode.<br />
14.3 Ter opsporing <strong>van</strong> anemie, diabetes mellitus type 2 en schildklierfunctiestoornissen:<br />
Hb, glucose en TSH<br />
Door anemie, schildklierfunctiestoornissen en diabetes mellitus type 2 kan latent hartfalen<br />
manifest worden.<br />
Achtergrondinformatie bij de bepalingen en referentiewaarden<br />
Zie hoofdstuk 3 Anemie, hoofdstuk 10 Diabetes mellitus type 2 en hoofdstuk 28 Schildklierfunctiestoornis.<br />
48<br />
© 2006, NHG/NVKC/SAN