Kleine kinderen grote kansen

Recommendations

Info

2 Met de competenties die we voorstellen willen we de lat hoog leggen voor de toekomstige kleuterleraren. Willen we de kwaliteit van het kleuteronderwijs opkrikken en voorwaarden creëren voor gelijke onderwijskansen, is dit noodzakelijk. We erkennen dat het optimaal realiseren van bepaalde criteria een verdiepende professionaliteit vraagt, die enkel kan gerealiseerd worden door sterkere studenten in de opleiding, tijdens een periode van aanvangsbegeleiding of zelfs pas na verschillende jaren praktijkervaring. De ontwikkeling van elke competentie, deelcompetentie en criterium, vatten we dan ook op als een continuüm. De lerarenopleiding heeft een verantwoordelijkheid om de beginperiode van dit continuüm te funderen. Voor de competenties en criteria die we formuleren, kunnen dan ook àlle lerarenopleidingen een basis leggen. In de aanbevelingen voor het beleid (zie 4) voorzien we onder meer suggesties om de verdiepende ontwikkeling van deze competenties na de initiële opleiding, structureel te ondersteunen. ©Emmanuel Crooÿ 41
2.1 Armoede zien en diversiteit positief benaderen 2.1.1 Armoede (h)erkennen “In een voortdurende poging om er bij te horen en niet op te vallen, doen zij er alles aan om zoveel mogelijk mee te doen zoals de anderen en hun situatie te verbergen. Vandaar dat armoede weinig zichtbaar is, en dat wij bepaalde gedragingen verkeerd dreigen te interpreteren, zoals bv. blijkt uit uitspraken als ‘de schoolrekening kan niet betaald worden maar ze hebben wel een dure gsm, zo erg zal het dus wel niet zijn’. (…) Ten slotte stellen we vast dat er ook een toenemende groep gezinnen zijn die voortdurend balanceren op de rand van de armoede: de ene maand redden ze het, de andere niet. Deze gezinnen doen er doorgaans alles aan om hun rekeningen correct te betalen, zodat hun kwetsbare financiële situatie vooral niet opvalt.” (Uit: Laenen & Aerden, 2013) kind centraal stelt. Kinderarmoede kent vele gezichten en wordt op verschillende manieren beleefd. Zo ervaren kinderen met een migratieachtergrond kansarmoede anders dan kinderen die uit een generatiearme familie komen, dan kinderen van schippersouders die misschien eerder een relatieve armoede ervaren of kinderen van ouders die er net alles aan doen om hun armoede verborgen te houden voor de buitenwereld. Het (h)erkennen van armoede is een essentiële eerste stap. Maar de grootste uitdaging ligt in de manier waarop kleuterleraren hun observaties vervolgens interpreteren en dit vertalen naar hun dagelijkse interacties en pedagogisch-didactisch handelen. Een verruiming van het eigen perspectief is nodig om aanknopingspunten voor maximale ontwikkelingskansen te kunnen zien. Bewust worden van vooroordelen en loskomen van deficitdenken is hiervoor een noodzakelijke tweede stap. De eerste aanbeveling van een recent UNICEFonderzoek (2012) voor het aanpakken en bestrijden van armoede onder kinderen en jongeren luidt als volgt: “Erken de armoede”. Nog al te veel leraren zijn er zich niet van bewust dat armoede zich ook in hun klas voordoet en hebben geen oog voor signalen die wijzen op een kwetsbare thuissituatie. Dit vraagt om een inzicht in de multidimensionaliteit van de armoedeproblematiek. Maar bovenal vraagt dit om een zienswijze dat het perspectief van het 42
Page 2 and 3: HOE KLEUTERLERAARS LEREN OMGAAN MET
Page 4 and 5: ©Emmanuel Crooÿ
Page 6: en kinderarmoede, en aanbevelingen
Page 9 and 10: 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.5 2.5
Page 11 and 12: Samenvatting Kinderarmoede en socia
Page 15 and 16: Beschrijving van het onderzoek De u
Page 19 and 20: 1.1 Kinderarmoede & onderwijs in Vl
Page 21 and 22: 1.1 Average position in distributio
Page 23 and 24: 1.1 van kansarme kinderen te verhog
Page 25 and 26: 1.2 ruimte binnen het Vlaamse overh
Page 27 and 28: 1.2 een Nationaal Kinderarmoedebest
Page 29 and 30: 1.2 een schooleigen visie inzake ge
Page 31 and 32: 1.3 Investeren in jonge kinderen vi
Page 33 and 34: 1.3 Hierbij leggen de onderzoekers
Page 35 and 36: 1.3 bijhorende kant-en-klare oploss
Page 39 and 40: 2 Op basis van Vlaamse en internati
Page 41: 2 Verfijning in criteria Elk van de
Page 45 and 46: 2.1 minderheidsgroepen. Dit is ook
Page 47 and 48: 2.1 46
Page 49 and 50: 2.1 Hoe? Met MijnPortret maakt de b
Page 51 and 52: 2.2 Werken aan kwaliteitsvolle inte
Page 53 and 54: 2.2 vraag kunnen stellen. Samenwerk
Page 55 and 56: 2.2 De bouwstenen voor samenwerking
Page 57 and 58: 2.2 ©Emmanuel Crooÿ 56
Page 59 and 60: 2.2 1. Hoe krijg je een beeld van d
Page 61 and 62: 2.2 ouders en de buurt nodig. Een r
Page 63 and 64: 2.2 “Op een morgen bracht ik mijn
Page 65 and 66: 2.2 “Ik vind het ook noodzakelijk
Page 67 and 68: 2.2 Interacties met kinderen: een w
Page 69 and 70: 2.3 DISCO - screeningsinstrument
Page 71 and 72: 2.3 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. De c
Page 73 and 74: 2.4 Tools of the mind Metropolitan
Page 75 and 76: 2.4 2.4.2 Diversiteit optimaal benu
Page 77 and 78: 2.4 De talentenarchipel Een tool va
Page 79 and 80: 2.4 De Boomgaard? Puur natuur! Aanl
Page 81 and 82: 2.4 2.4.3 Omgaan met meertaligheid
Page 83 and 84: 2.4 Zweden experimenteert met een p
Page 85 and 86: 2.4 www.meertaligheid.be Samenwerki
Page 87 and 88: 2.4 De competentie ‘Diversiteit i
Page 89 and 90: 2.5 concrete en duurzame acties opz
Page 91 and 92: 2.5 ©Emmanuel Crooÿ “De ouders
Page 93 and 94:
©Emmanuel Crooÿ
Page 95 and 96:
3 Op basis van de visie en daaruit
Page 97 and 98:
3 DIVA - Diversiteit In Actie Een o
Page 99 and 100:
3.1 een omslag in de visie 3.1.1 De
Page 101 and 102:
3.2 Een opleidingsdidactiek die de
Page 103 and 104:
3.2 komstige leraren: wie ze kunnen
Page 105 and 106:
3.2 het overbruggen van de theorie-
Page 107 and 108:
3.2 we hierboven aangaven kan refle
Page 109 and 110:
3.2 weinig tot geen ervaring opdoen
Page 111 and 112:
3.2 Dit is ook nodig voor initiatie
Page 113 and 114:
3.3 matig door te trekken in de eva
Page 115 and 116:
3.5 Competenties van lerarenopleide
Page 117 and 118:
3.5 het instrument vanuit de compet
Page 119 and 120:
3.6 Werkwijze Via de werkwijze wil
Page 121 and 122:
3.6 dellijk te reflecteren over mog
Page 123 and 124:
3.6 gerelateerd zijn zorgt er voor
Page 125 and 126:
3.6 2. Pedagogisch-didactische voor
Page 127 and 128:
3.6 3. De plaats van competenties v
Page 129 and 130:
©Emmanuel Crooÿ
Page 131 and 132:
4.1 Implicaties voor het onderwijsb
Page 133 and 134:
4.1 • De aanvangsdiagnostiek gepa
Page 135 and 136:
4.1 De professionele rol van mentor
Page 137 and 138:
4.1 Voornamelijk met betrekking tot
Page 139 and 140:
4.2 samenwerking en afstemming tuss
Page 141:
4.2 4.2.4 De verschoolsing van de k
Page 144 and 145:
De Mets, J. (2013). Van eiland naar
Page 146 and 147:
Nicaise, I. (2011). Het Gelijke Ond
Page 148 and 149:
van Keulen, A., Malleval, D., Mony,
Page 150 and 151:
Armoede zien en diversiteit positie
Page 152 and 153:
‘Werken aan kwaliteitsvolle inter
Page 154 and 155:
Diversiteit integreren in het total
Page 156 and 157:
Omgaan met meertaligheid 9. 10. De
Page 158:
Maatschappelijke verantwoordelijkhe
show all

Kleine kinderen grote kansen

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?