IWT jaarverslag 2005

werden in nauwe interactie met het IWT op punt gesteld.
Op 20 februari 2006 werd het MIP formeel aan het brede
publiek kenbaar gemaakt tijdens een druk bijgewoond
‘launch event’ in het Vlaams Parlement met inbreng van
viceminister-president MOERMAN en Vlaams minister
PEETERS.
2.1.3 FLAMAC
In de loop van 2001 voerde AGORIA Vlaanderen samen met
de KULeuven een toekomstverkenningsstudie uit voor zijn
sectoren. Uit deze studie bleek dat nieuwe materialen en hun
toepassingen in de toekomst cruciaal worden, niet alleen voor
de activiteiten in de Agoria-sectoren maar ook daarbuiten.
Voortbouwend op de bevindingen van dit onderzoek werd
tussen juni 2003 en maart 2004 een haalbaarheidsstudie
uitgevoerd omtrent mogelijke doelstellingen en concept
voor een precompetitief kenniscentrum rond nieuwe
materialen. Deze haalbaarheidsstudie werd voor 50%
ondersteund door de vorige Vlaamse Regering (minister
VAN MECHELEN) en voor 50% gefinancierd door 4 grote
Vlaamse industriële spelers in het materialendomein, met
name AGFA, ARCELOR, BEKAERT en UMICORE. In deze
studie werden de huidige technologische trends in relatie
gebracht met de noden van de Vlaamse materiaalindustrie,
waaruit dan een aantal technologische keuzes volgden. Het
initiatief werd daarop verder uitgewerkt met de betrokken
ondernemingen en de onderzoekswereld (universiteiten en
onderzoekscentra), in nauw overleg met het IWT. Op basis
van de resultaten en voorstellen van de haalbaarheidsstudie
heeft de Vlaamse Regering op 28 mei 2004 beslist het
kenniscentrum FLAnders MAterials Centre (FLAMAC) te
ondersteunen.
Met het FLAnders MAterials Centre willen de
initiatiefnemers kennis opbouwen en een ‘state-of-theart’
platform uitbouwen rond de ‘High Throughput
Screening Methodologies (HTS)’ voor materiaalonderzoek.
Daarnaast beoogt men via het centrum de samenwerking
rond onderzoek en opleiding tussen (in eerste instantie
Vlaamse) bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstellingen
m.b.t. HTS te bevorderen. Door overheidssteun kunnen
de geselecteerde richtingen voldoende lang volgehouden
worden, over conjuncturele schommelingen en tijdelijk
minder succesvolle periodes heen.
Het FLAnders MAterials Centre wordt opgezet als vzw en
is gedeeltelijk virtueel. De onderzoeksinfrastructuur, die
binnen de projecten uitgewerkt wordt, wordt samengebracht
op één plaats. De initiatiefnemers hebben beslist dit centrum
te vestigen in Gent op het Technologiepark te Zwijnaarde
- Campus Ardoyen. Voor de uitwerking van de projecten
wordt samengewerkt met bestaande kenniscentra.
De Raad van Bestuur wordt samengesteld uit de leden van
de vzw. Daarnaast heeft FLAMAC een Programmacomité
opgericht, dat jaarlijks een advies zal uitbrengen aan de
Raad van Bestuur met betrekking tot de definiëring en de
uitwerking van de gemeenschappelijke onderzoeksprojecten
van FLAMAC. Het centrum krijgt in de eerste fase een
beperkte staf en doet voor de rest beroep op mensen uit
universiteiten en ondernemingen die, voor de tijd die zij
op de FLAMAC-onderzoeksprojecten werken, vanuit het
centrum gefinancierd worden.
Het IWT heeft een waarnemer in de Algemene Vergadering,
de Raad van Bestuur en het Programmacomité.
De Vlaamse Regering besliste op 28 mei 2004 om
€ 7 miljoen (50% steun voor de totale kost, investeringen
+ exploitatiekosten) gedurende 3 jaar uit te trekken voor de
ondersteuning van FLAMAC. De overige middelen moeten
door het centrum zelf bij elkaar gebracht worden. In de
eerste fase zullen deze middelen volledig ingebracht worden
door de ledenondernemingen, die een bijdrage zullen
betalen per project waarin zij participeren. Daarnaast kan
het centrum lidgeld vragen. Van zodra FLAMAC beschikt
over op punt gestelde onderzoeksapparatuur kan hierop
contractonderzoek gedaan worden.
Bij de goedkeuring van de modaliteiten, statuten en convenant
op 25 maart 2005, werd de Vlaamse minister, bevoegd
voor het wetenschappelijk onderzoek, gelast het ontwerp
van samenwerkingsovereenkomst met de onderzoeksinstellingen
ter goedkeuring voor te leggen.
Er werden hiervoor verschillende overlegmomenten voorzien
met de verschillende betrokken onderzoeksinstellingen,
die activiteiten uitvoeren of zullen uitvoeren in de
projecten voor de goedgekeurde periode van 3 jaar. Dit
heeft geresulteerd in een modelovereenkomst waarvan de
inhoud aan de Vlaamse Regering werd meegedeeld.
2.1.4 Flanders’ DRIVE
Flanders’ DRIVE startte in 2002 als een initiatief van de
Vlaamse Regering ter ondersteuning van de toelevering aan
de voertuigsector. Samen met de Europese EFRO-fondsen
en het Limburgfonds werd € 21 miljoen bijeen gebracht
voor de uitbouw van een engineering- en testcentrum in
Lommel en voor de werking van een netwerk met een
ondersteunende functie naar innovatie voor de betrokken
bedrijven.
Voor het Flanders’ DRIVE Engineering Centre was 2005
het eerste jaar van volledige operationaliteit. Nadat in 2002
de dienstverlening op het vlak van berekening was gestart,
was sinds medio 2004 ook de testinfrastructuur als zodanig
operationeel. Door de samenwerking met de testpiste van
01 06 62