inleiding

C ¥ )eerfie grond tot een beter en voor den volke nuttigerStaatsgebouw, gelegd is, en dat aan de optrekkingvan t zelve onophoudelyk wordt gearbeid,de fupplianten zig even zeer bezield vindenmet eene onweerdaanelyke geneigdheid, om aande verdere voltooijing van dat Gebouw, zoo veelhunne omdandigheeden toelaaten, en op eene regelmatigewyze, mede te werken.Dat de Supplianten, uit dien 'hoofde, oordeelen, niet alleen bevoegd, maar ook verpligt tezyn, om te onderzoeken naar de oorzaaken vanhet diep verval, waartoe hun Polder is gekomen,en welke middelen zouden kunnen worden by de'hand genomen, en op een wettige wyze in hetwerk gedeld, om den kwyncnde ftaat van deSchermeer tc herdeden, en de gedrukte Ingelandenvan dien Polder, onder Gods zegen en denbyftand van de Vertegenwoordigers van Hollandsvolk, het hoofd te doen opbeuren.Dat de Supplianten in deeze, den vryen Batavierzo zeer voegende, werkzaamheid, niet kunnenbezig zyn, zo zy niet, in de allereerfle plaatsde vercischte opening hebben aangaande het Dykbeduur,dat tot hier toe in deezen Polder is gehouden, om alzoo te kunnen beoordeclen, voorwelke veranderingen, ter verbetering drekkende,het voorfchreeyen beduur zou vatbaar weezen. 'Dat de Supplianten van oordeel zyn, dat hunhier tegen geenzins in den weg daat de Publicatievan de Reprsefentanten van Holland, waar by bepaaldwordt, dat de Pyk-Collegien by provifiezullen blyven op den ouden voet, alzo daaruitgeenzints volgt, dat, behoudens de Dyk-Collegien,niet eenige drukkende bezwaaren enhandtastelykemisbruiken by provifie zouden kunnen wordenweggenomen. R e,