inleiding

C 128 )getoond, door den tyd noch eens verbetering vanlot te wagten had, maar nu, indien de Rechtvaardigheidden Bataaffchen grond verlaaten mogt hebben, en haare Nederlandfche zetel ontweeken is, onderde doldriftige pogingen en hcerfchzugtige oog- .merken van deze fuppln: zal moeten bezwyken,die daar aan zelv hunne eigen bezittingen in de polderfchynen tc willen opofferen, zo zy maar inhunne wenfehen mogten flaagen ; dan wy moedendoor 't op nieuw in onze handen dellen om berigtvan zeker, reeds in den jaare 1796 aan 't ProvinciaalBeduur, door een zeer gering getal uit dezezelfde fuppln:, 't geen mogelyk 't puik van dezelvenzal uitgemaakt hebben, gepraifenteerd, metleedwezen ontwaaren, dat deze onze taak nochniet afgeweeven was, en wy genoodzaakt zoudenzyn ons hier mede noch verder te moeten bezighouden.Op het oogenblik dan, dat wy ons berigt volgensuwe requifitic van 5 Mei 1: 1: bedooten hadden, ontfingen wy, ingevolge ULr: apostille van25 Mei daar aan volgende het voorgcm: Requestom ook daar op tc dienen van berigt, en vondenons daar door niet weinig in de verlegenheid gebragt, daar de inhoud- van dit Request, indien 'tzelve gelyk tydig met 't voorige tot ons gekomenwas, aan ons reeds afgemaakt berigt eene noch alverfchillende tournuure zou gegeven hebben, ende fpoed, die Gyl: vordert niet toelaat 't zelve dsnovo op een anderen leest te fchoeyen, of omeen tweede ampel berigt, in veelen opzigte aanelkander gelyk, te formeren , en hebben dus begrecpen,daar er evenwel ook hier van iets gezegdmoest worden, dit ons afgewerkt berigt ook applicabelte maaken tot zulke pointen die hier invoor-