inleiding

( 7 )tcntie niet te lang lastig te vallen, en dus iederftuk op zig zelve, zo kort 't verftand van zaakenzal toelaatcn, onder ULr. oog zullen brengen.Dat de drie onderfcheiden zaaken, welke thansvoor de polder en de Ingezetenen eene gegrondevrees opleveren voor de droevigfte gevolgen, indiendaar in niet door UL: noch in tyds voorzienword, zig bepaalen.1. Tot een eigendunkelyke daad door die vanAkerdoot, daarin nagevolgt door die vanGraft, ten opzigte van de ingezetenen vande Schermeer gepleegt.2. Tot 't geen plaats heeft met eene commisfieaangedeld tot 't doen maaien op een peil,en 't ftellen van feinen op Schermeer water,zynde de boefem der polders cn verderelanden daar op uitmaalende.3 Tot eene herhaalde kennis gceving van denthans allergcvaarlykften toeftand van degroote Schutflnis gelegen te Nauwerna,waar omtrent reeds in den jaare 1792's lands hulp en byftand geimplorecrt, ende onmooglykheid, dat daar in andersdoor de polder van de Schermeer kanvoorzien worden , is aangetoond, cnechter tot nu toe is gebleven een pointvan deliberatie zo by 't voorig als het tegenwoordigbeduur.Dat betrekkelyk het eerfie point in den jaare1794 door Regenten van Akerdoot aan dc toenmaaligeStaaten van Holland is geprsefenteerd Request, waar by in fubdantie word te kennen gegeevenhet deerniswaardig verval, waar in hunliederDorp geraakt is door de menigvuldige veranderingen,waaraan al het ondermaanfehc onderwor-G 2pen/ . 1