inleiding

I N L E I D I N G . s,word, echter met een ongeveinsd hart kunnen betuigen, dat hun nimmer de goede wil ontbrokenheeft om op gronden van billykheid zo veel mogelyktot polders heil te willen medewerken.Het denkbeeld eener te verwagten dankbaarheidheeft nimmer hun yvervuur kragt by gezet, daarzy te wel wisten, dat dezelve of zelden gevondenwierd, of verwisfeling van perzoonen en denkwyze,vermindering van 't eerfte gevoel, bykomendeen opvolgende omfhmdigheden, en verdere affïandvan 't hoofd voorwerp, nauwlyks een flauwefchemer daar van deeden overblyven, zo niet wel -dra geheel in vergetelheid fielden: Pligt alleen isde dryfveer hunner daaden geweest, de bewustheidvan, hoe onvolmaakt dan ook, wel gedaan tehebben zal ook alleen hun tot eene overvloedigevergelding verflrekken, en kan dezelve vergrootworden, zal het zyn de aangenaame gewaarwordingin het vooruitzigt, dat zy in de harten van 'tgrootst gedeelte van Schermcers Ingelanden, dieblyken gegeeven hebben van hunne zugt voor geregeldeorde, en in die van allen, welken derzelvervoetflappen na wandelen, cn met de daad bewonenzullen Rechtgeaarte voorftanders van Vaderlanden Vryheid, Verwerpers van valfche Gelykkeid,en Betragters van waare Broederfchapte zyn, noch zullen leven na hunnen dood, enzelfs by der zodanigen nakomelingen hunne nagedagtenisin zegen zal zyn. D 2 Uit