inleiding

C M5 )men Üiuj wilde doen bukken, hun voornemen lastenvaaren ; en wat' zou er dan van de oude 1 indengeworden zyn ? zy hebben dus op geen anderen,dan den toen bepaalden voet de bedykingenondernomen, cn in de hun opgelegde Jaste»bewilligd, en kunnen derhalven volgens billykheidna de bedyking met zodanig bezwaar ter ontheffingvan andere onvermogende landen niet belastworden, en zulks noch dies te minder, omdat de meede van die bedykingen zeiven , uithoofde van dc exorbitante kosten, welke zy terconfervatic hunner meeren boven verwagting moetenimpenderen, zig in zodanigen daat bevinden,dat zy zonder gefoulageert te worden insgelyksbinnen kort niet dan de totaale ruien hunner polderkunnen te gemoet zien. En al ftelde meneens voor een oogenblik eenige fchyn van billykheid, dat de bedykte polders moeden helpen dragenden last van het onderhoud der Zecdvkcn infoortgelyke gevallen, als ten dezen plaats"heeft,zouden zy dan, alvoorens daar in te berusten, nietmet regt mogen vragen, waar aan dat voorgewendonvermogen zyn oorfprong verfchuldigd was; enwanneer men dan bevond, dat zulks, al was 'tmaar voor een gedeelte, of aan eene directie, dieop eenen beteren voet kon gebragt worden, wastoe te fchryven, of door werken, welken ter ver*myding van kosten niet naar behooren, of kwalykwaren aangelegd, was veroorzaakt geworden,zou het dan noch billyk kunnen zyn, ofschoondeze polders zig al eens in een beteren daat. bevonden, dan zy zig nu bevinden, dat zy door 'tmeer of min nalaatïge van anderen zeiven gevaarzouden loopen, om op die wyze, zodanig expediëntin 't vervolg dn gelyke gevallen ter confer-va-