inleiding

I N L E I D I N G .met duidelyke woorden zegt een dorfchenden Oszult gy niet muilbanden; of zyn Eerw: moest diewet, als alleen maar in verband ftaande met onze nieuwebroederen befehouwen, en dezelve, fchoon in 'tiiiorcclc voor't geheel menschdom gefchik:, om datwy cigenlyk tot 't volk van Israël niet reehtftfèeks gchooren,ten onzen opzigte onder de leges qbrogatas(*) ftellen, zo niet in 'c tcgengeitcldc doenwerken, en dus, ofschoon zyn Eerw: voor deszelfsrust, in opzigt van 't levens befiaan, de Wetvoor de Lcvitifche Priestercn zeer waarfchynlykwel in werking gelaatcn, cn ook op zyn perzoonzou toegepast hebben , die V autaar bedient ,moet er van loeven, nu den dorfchenden Os willenmuilbanden; terwyl den rustenden een overvloedigvoedzel wierd toegedient; en echter zoumen(*) Hier onder is de in den text gemelde wet echrer nietvoegzaam te brengen, daar deWyktpvan haareftcedsvoortduwendewerking ook te dezer tyd zo hier a!s eldeis wei degelykbefpeurd worden: Zo lang dan gem: wet niet in dedaad algemeen geabrogcert is, en t waarheid blyft dat eenarbeider zyn loon waardig is, zo lang kan ook met geenebillykheid gevordert worden d-t men met verwaarluozfngvan zyne eigene zaaken die van een rider zou waarneemen,of in opzigte van verd.enden getaxeert worden door keuen ,die, van de werkzaamheden van een geheel beflu. r onkundig,zeiven er in geplaatst wordende, daade'yk hurne tccvlugttot kundiger moeten neemen, of anders de'geheele directie mde war helpen ,zo a's de blyken daar van in andere poldertvoor handen zyn; alwaar vo'gei.s de anrpliatiê van t decreetvan 6 Maart, in dato 7 O.tober 1795 eere geheele veranderiug.in 't regerings beduur heek p faats gehad; en wat moetendan daar van de gevolgen zyn-