02.05.2013 Views

2009-2 - Algemene Ledenvergadering zaterdag 21 april 2012

2009-2 - Algemene Ledenvergadering zaterdag 21 april 2012

2009-2 - Algemene Ledenvergadering zaterdag 21 april 2012

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

werken bij het rijk 77<br />

lijke ‘directe’ manier van solliciteren ook de nodige geldbedragen gemoeid waren, al was<br />

het maar om via een hooggeplaatste ‘toegang’ te krijgen tot de landvoogdes. Er is in ieder<br />

geval één vermelding die weinig aan de verbeelding overlaat. Toen raadsheer Arend Sandelijn<br />

in 1535 op sterven lag, schreef president Gerrit van Assendelft dat er een stroom van sollicitaties<br />

zou komen van de onbezoldigde raadsheren die ‘oick geen gelt dair an zullen sparen’.<br />

Onbezoldigd raadsheer Geleyn Zegers was persoonlijk naar Brussel afgereisd om daar<br />

zijn benoeming te bepleiten. 49<br />

Mannen als Geleyn Zegers en Willem Pijnsen hadden als onbezoldigde of half bezoldigde<br />

raadsheren relatief eenvoudig ‘toegang’ tot de landvoogdes, maar zeker voor de starters<br />

was een patroon die op wilde treden als makelaar een noodzaak. Overigens sloot ook een directe<br />

aanpak de bemiddeling van een patroon niet uit. 50 Uit de hierboven gegeven voorbeelden<br />

werd al duidelijk dat er naast een actieve rol voor de sollicitant er ook veelvuldig gebruik<br />

werd gemaakt van makelaars die de kwestie bepleitten, of eigenlijk voor iemand anders solliciteerden,<br />

bij degene die de zeggenschap had over de functie of een belangrijke invloed op<br />

de selectie. Een makelaar is vaak dan ook niets anders dan een hoger geplaatst persoon, een<br />

patroon, die een lager geplaatst persoon, de cliënt, ergens toegang toe verschaft. 51 De vorst<br />

of landvoogdes bonden een makelaar aan zich door één van diens cliënten te benoemen.<br />

Voor de jonge Nicolaas Nicolai was het in 1525 nog vrij duidelijk dat zijn vader zijn patroon<br />

was en dus voor hem moest solliciteren. Het was vermoedelijk ook aan zijn vader te<br />

danken dat hij in 1526 advocaat voor de Grote Raad van Mechelen werd. Toen zijn vader in<br />

1532 overleed was het al een stuk minder eenvoudig. Zijn voornaamste patroon was weggevallen<br />

en de drie dichtende broers hadden moeite om meteen geschikte posities te bemachtigen.<br />

We zagen dat Nicolaas zijn broer Everaart Nicolai probeerde in te schakelen voor<br />

broer Adriaan in 1534. Everaart was toen raadsheer bij de Grote Raad van Mechelen en had<br />

eerder toegang tot de juiste personen dan zijn twee broers. In 1533 beweerde Nicolaas Nicolai<br />

de steun te hebben van de nieuwe president van de Grote Raad van Mechelen voor het<br />

bemachtigen van het griffierschap, maar zoals we al zagen had hij toen nog te kampen met<br />

het probleem dat er nog geen vacature was. 52<br />

Ook bij de resignatio in favorem en de verkregen belofte voor een vrijgekomen functie kon<br />

de stem van een patroon de doorslag geven. Zo adviseerde president Gerrit van Assendelft<br />

de resignatie door Nicolaas Nicolai de jonge, een oomzegger van Nicolaas Nicolai, van zijn<br />

secretarisambt op Loeff van Snellenburch goed te keuren. 53 Toen er weer een vacature voor<br />

49 Ibidem, inv. nr. 1529, f. 144r. Gerrit van Assendelft aan Anton van Lalaing, 12 september 1535. Arend Sandelijn stierf vijf<br />

dagen na het schrijven van deze brief.<br />

50 Geleyn Zegers kreeg bijvoorbeeld in 1532 steun bij een eerdere sollicitatie van een ambtenaar op centraal niveau. Ibidem,<br />

inv. nr. 1525, f. 129r. Gerrit van Assendelft aan Anton van Lalaing, 28 december 1532. Het is zeer wel mogelijk dat die<br />

steun er nog steeds was voor zijn latere sollicitaties waarbij specifiek wordt gemeld dat hij zelf langsging.<br />

51 De begrippen patronage en makelaardij zijn inmiddels goed ingeburgerd in de historiografie van de late middeleeuwen<br />

en de vroegmoderne tijd. Zie voor een behandeling van de begrippen bijvoorbeeld: Blockmans, ‘Corruptie’, 231-236, 242-<br />

244; G.H. Janssen, Creaturen van de macht. Patronage bij Willem Frederik van Nassau (1613-1664) (Amsterdam 2005) 12-13, 77-<br />

78; P. Knevel, Het Haagse bureau. 17de-eeuwse ambtenaren tussen staatsbelang en eigenbelang (Amsterdam 2001) 67; H.F.K. van<br />

Nierop, ‘Willem van Oranje als hoog edelman: patronage in de Habsburgse Nederlanden?’, Bijdragen en mededelingen betreffende<br />

de geschiedenis der Nederlanden 99 (1984) 651-676, aldaar 654-657. Overigens kan een makelaar ook iemand zijn die<br />

op ongeveer hetzelfde niveau opereert als de ‘cliënt’.<br />

52 Guépin, De drie dichtende broers, 3.1.5. Nicolaas Nicolai aan Everaart Nicolai, 23 juli 1533.<br />

53 HvH, inv. nr. 32, f. 206r; Audiëntie, inv. nr. 1646:3, Gerrit van Assendelft aan Lodewijk van Schore (25 juli 1546). Loeff<br />

van Snellenburch was op dat moment klerk van Gerrit van Assendelft. Zie voor Nicolaas Nicolai de Jonge en Loef van Snellenburch:<br />

Ter Braake, Met Recht en Rekenschap, 395, 406.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!