07.08.2013 Views

Narratief verband - CWI

Narratief verband - CWI

Narratief verband - CWI

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

8 HOOFDSTUK 1. DE PERNICIEUZE PLOT<br />

taalgebruik (retoriek). De troop die hier een centrale rol speelt is personifica-<br />

tie: de fabula krijgt antropomorfe kenmerken toegedicht. De personificatie<br />

van de fabula 1 is bij Boris Tomashevsky (1965) voor het eerst merkbaar.<br />

Voor de formalisten is de causale relatie tussen de eenheden van de fabula<br />

(gebeurtenissen) vanzelfsprekend en deze zorgt voor samenhang. De intro-<br />

ductie van het concept kunstgreep transcendeert echter het fabulaniveau en is<br />

een duidelijke contingentiestrategie. Na de tekst van Tomashevsky besluit ik<br />

met een recentere tekst van Peter Brooks: Reading for the Plot: Design and<br />

Intention in Narrative (1984). Brooks probeert de samenhang in narratieve<br />

teksten vanuit een psychoanalytisch kader te begrijpen.<br />

Om de notie van plot te onderzoeken in narratieve teksten, is het een eer-<br />

ste vereiste om de gebruikte termen duidelijk te definiëren. In Narratology:<br />

Introduction to the Theory of Narrative onderscheidt Mieke Bal drie niveaus<br />

in narratieve teksten: tekst, story en fabula (5). De tekst bestaat uit zinnen,<br />

passages en nog grotere gehelen. Deze teksteenheden zijn, hoewel arbitrair,<br />

makkelijk te identificeren door te wijzen naar de tekst zelf. De gebeurtenissen<br />

waaruit de fabula bestaat, zijn eveneens eenvoudig te identificeren omdat ze<br />

in de tekst zijn weergegeven: de gebeurtenissen zijn denotata van de tekst.<br />

De story kan nu gezien worden als een mediërend niveau tussen de tijd van<br />

de tekst en de tijd van de fabula, dat wil zeggen: de story is een functie die<br />

de lineaire tijd van de tekst (verteltijd) op de (verondersteld) lineaire tijd<br />

van de fabula afbeeldt. Dit heeft enkele belangrijke consequenties voor de<br />

kennis van de lezer met betrekking tot de fabula (aangenomen dat de lezer<br />

lineair van begin tot eind leest). In Figuur 1 is de relatie tussen tekst en<br />

fabula uitgebreid weergegeven. De bovenste as representeert de tijd van het<br />

tekstniveau (verteltijd). De onderste as geeft de fabulatijd weer (102). De<br />

horizontale lengte van de blokken geven een tijdsduur aan. De verbindende<br />

lijnen geven de relatie tussen een stuk tekst en een proces aan. Merk op<br />

dat in het geval van achronie (97) er wel een fabula-element wordt veronder-<br />

1 Ik gebruik de termen uit Bal (1997), omdat ze mij vertrouwder zijn en om verwarring<br />

met het later door Brooks (1984) ontwikkelde concept plot te voorkomen. Door zowel<br />

Tomashevsky (1965) als Shklovsky (1965) worden de termen story (fabula) en plot (story)<br />

gebruikt, althans in de door mij gebruikte vertalingen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!