Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Pas toen hij midden op de brug liep, drong het tot hem door dat<br />
het de afgekloven ruggegraat van een vis kon zijn geweest, maar<br />
hij geloofde het nauwelijks.<br />
Pas in een volgende alinea, wordt een en ander opgehelderd over de status<br />
van het geraamte. De ‘hij’ van het verhaal beseft dat het ‘geraamte’ een<br />
visgraat kon zijn geweest. Niettemin gelooft hij het nauwelijks. De personage<br />
twijfelt tussen twee interpretaties van het ‘geraamte’: het is een bedreigend<br />
monster, of het is de ruggegraat van een vis. De ene interpretatie heeft<br />
maximale betekenis (‘voorwereldlijk’, ‘giftig’, ‘speciaal voor hèm’), de andere<br />
interpretatie is contingent: het geraamte is niet meer dan afval, rest.<br />
Het wereldbeeld dat hier tentoongespreid wordt, beschouwt de interpre-<br />
tatie van de wereld als iets mythologisch: uit diepe krochten van ziel en<br />
cultuur dringen zich ons beelden op die we gebruiken om de wereld, ondanks<br />
alle onzekerheid over die beelden, te beschrijven en te begrijpen. Een con-<br />
tingente gebeurtenis (een visgraat in de lichtkring van een lantaarn) krijgt<br />
slechts omineuze betekenis als degene die het geraamte ziet er vatbaar voor<br />
is. En ook al weet diegene dat de gebeurtenis eigenlijk geen betekenis kan<br />
hebben (het geraamte is slechts een visgraat), toch kan hij zichzelf daar niet<br />
goed van overtuigen. Men moet de wereld immers interpreteren, ook al doet<br />
iedereen dat op zijn eigen manier.<br />
De passage kan ook gelezen worden als een literatuuropvatting: literatuur<br />
kan niets anders verschaffen dan een vorm van verschrikking. Misbruikma-<br />
kend van de vormen die de geschiedenis verschaft, kan een verhaal niet boven<br />
de geschiedenis uitstijgen, en blijft het slechts een restproduct. Literatuur is<br />
een verzameling zinnen die niet noodzakelijk iets met de wereld of met el-<br />
kaar te maken hebben. Een overblijfsel waar niemand een rechtvaardiging of<br />
bewijs voor kan geven, maar dat desondanks tenminste de kwaliteit heeft le-<br />
zers te ‘verschrikken’ (ontroeren, bewegen). De lezer moet natuurlijk vatbaar<br />
zijn voor de retoriek die het verhaal bezigt, net zoals de ‘hij’ van de eerste<br />
twee alinea’s op het idee komt de visgraat te zien als een ‘voorwereldlijke<br />
salamander’. Literatuur, in deze opvatting, spreekt de lezer aan op zijn ei-<br />
gen slechtheid, op dingen die de lezer liever niet van zichzelf wil weten, maar<br />
waaraan hij zich niet kan onttrekken (‘maar hij geloofde het nauwelijks’). Dit<br />
31