Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
10 HOOFDSTUK 1. DE PERNICIEUZE PLOT<br />
van een verhaal in de vertelling gelegen is. Dat wil zeggen: de subjectiviteit<br />
van verteller en/of focalisator zorgt voor een betekenisvolle interpretatie van<br />
de contingente fabula. De andere vorm van samenhang, die gerelateerd is<br />
aan causaliteit op het niveau van de fabula, is het onderwerp van hieronder<br />
volgende uiteenzetting.<br />
Barthes’ Introduction to the Structural Analysis of Narratives is uiterma-<br />
te geschikt om een uiteenzetting over narratieve causaliteit mee te beginnen.<br />
Het is een eerste proeve van systematische narratologie die uiteindelijk uit-<br />
mondt in het werk van Gerard Genette en Mieke Bal. TODO: Paginanummers<br />
in Barthes.<br />
De fabula wordt volgens Barthes (in navolging van Bremond) gekarakte-<br />
riseerd door sequentie. Dat wil zeggen dat de gebeurtenissen in de fabula een<br />
bepaalde volgorde hebben, in dit geval een chronologische. Om te begrijpen<br />
wat een sequentie is, is het noodzakelijk een zeer korte bespreking te geven<br />
van Barthes’ narratieve architectuur, met name die met betrekking tot de<br />
fabula. De fabula is in Barthes’ analyse de laagste van de drie niveaus: het<br />
vertelniveau (narration), het actantiële niveau (ook wel character level) en<br />
het niveau van de functies. Het fabulaniveau is het meest heterogeen maar<br />
tegelijkertijd ook het meest fundamenteel, en zal daarom hier uiteengezet<br />
worden.<br />
Functies 3 zijn de kleinste bouwstenen van de fabula. Elke functie is in te<br />
delen op basis van twee mogelijke relaties op elk niveau: distributionele func-<br />
ties en integrationele functies. De distributionele functies staan in relatie tot<br />
andere functies van dezelfde soort en op hetzelfde niveau. De integrationele<br />
functies ontlenen hun betekenis aan het niveau hoger dan waarin ze voorko-<br />
men; dit type wordt index genoemd. Anders gezegd: distributionele functies<br />
staan in metonymische relatie tot elkaar en integrationele functies staan in<br />
theoretische begrip sjuˇzet zal ik aanduiden met het aan Bal (1997) ontleende Engelse<br />
woord story.<br />
3 Culler (1997) vindt ‘functie’ een verkeerde benaming en stelt de term ‘lexie’ voor (202),<br />
ontleend aan Barthes’ boek S/Z. Functie is namelijk een bepaald type lexie in Barthes’<br />
Introduction, te weten een nucleaire functionele eenheid of kardinale functie. Als ik het<br />
concept ‘nucleus’ bedoel zal ik het bij die naam noemen. ‘Functie’ is dus algemener en<br />
omvat ook de indices omdat deze net zo goed functioneel zijn.