DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther
DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther
DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
aan het kruis krachteloos, en juist daar openbaarde Hij de grootste kracht: Hij overwon<br />
zonde, dood, wereld, hel, duivel en alle kwaad. In deze geest zijn alle martelaren sterk<br />
geweest en hebben het gewonnen, en zo winnen het ook heden nog alle lijdenden en<br />
onderdrukten. Daarom getuigt Joël (3: 10): "Wie geen kracht heeft, die zegge: ik ben<br />
rijk aan kracht", maar in het geloof en niet in de ervaring, totdat het einde komt (en de<br />
overwinning is behaald) .<br />
e) De bozen laat God ongemerkt aan hun eigen kracht te gronde gaan.<br />
Aan de andere kant laat God toe, dat het andere deel <strong>van</strong> de mensen, de bozen, zich<br />
geweldig en machtig verheft. Hij onttrekt hun Zijn kracht en laat hen slechts uit eigen<br />
kracht zich opblazen. Immers, waar mensenkracht naar voren komt, daar verdwijnt<br />
goddelijke kracht. Wanneer nu de blaas vol is en iedereen meent, dat zij er bovenop<br />
zijn en het gewonnen hebben, en wanneer zij zelf ook verzekerd zijn, dat zij het<br />
hebben klaargespeeld, dan prikt God een gat in de blaas en dan is het helemaal<br />
gedaan. De dwazen weten niet, dat juist doordat zij toenemen en sterk worden zij door<br />
God zijn uitgestoten en Gods arm niet met hen is. Daarom duurt hun zaak de haar<br />
bestemde tijd; dan verdwijnt zij als een waterbel, en wordt zo, alsof zij nooit had<br />
bestaan Daar<strong>van</strong> is in Psalm 73 sprake, waar de Psalmdichter er zich zeer over<br />
verbaast, dat de bozen in de wereld zo rijk, veilig en machtig zijn; ten laatste sprak hij<br />
(Ps. 73: 16 v.v.): "Ik heb het niet kunnen begrijpen, totdat ik in het goddelijk geheim<br />
inzicht kreeg en ik waarnam, hoe het tenslotte met hen gaan zou. Toen zag ik, dat zij<br />
slechts verheven waren, opdat zij zichzelf bedrogen en dat zij juist daarin vernederd<br />
waren, waarin zij waren verheven 46 . Hoe spoedig zijn zij vernietigd, hoe snel komt er<br />
aan hen een eind, als waren zij er nooit geweest, zoals een droom verdwijnt bij één,<br />
die ontwaakt". En in Ps. 37: 35 v.v. heet het: "Ik heb een goddeloze gezien. hoog<br />
opgeschoten als een cederboom op de berg Libanon; ik was slechts even voorbij, en<br />
zie, hij was er niet meer. Ik vroeg naar hem, er was niets meer <strong>van</strong> hem over".<br />
f) Alleen het geloof is nodig om dit werken Gods te herkennen.<br />
Het ontbreekt ons slechts aan het geloof, dat ook wij niet een weinig de tijd kunnen<br />
afwachten; anders zouden wij het ook prachtig zien, hoe Gods barmhartigheid met alle<br />
kracht het deel is <strong>van</strong> alle godvrezenden, terwijl de arm <strong>van</strong> God in alle ernst en alle<br />
macht zich richt tegen de hovaardigen. Wij ongelovige mensen grijpen met ruwe hand<br />
naar de barmhartigheid en naar de arm <strong>van</strong> God, en wanneer wij daar<strong>van</strong> niets<br />
bespeuren, dan denken wij, dat het met ons verloren en bij de vijanden gewonnen is,<br />
als zou Gods genade en barmhartigheid <strong>van</strong> ons geweken en Zijn arm tegen ons<br />
gekeerd zijn. Dit komt daardoor, dat wij Zijn eigenlijke werken niet kennen; daarom<br />
kennen wij ook Hem niet, noch Zijn barmhartigheid, noch Zijn arm; want Hij moet en<br />
Hij wil in het geloof gekend worden. Daarom moeten de zinnen en het verstand het<br />
oog sluiten: het ergert ons, daarom dient men het uit te rukken en weg te werpen<br />
(Marc 9: 47). Zie, dat zijn twee tegenovergestelde werken <strong>van</strong> God; daaruit leren wij,<br />
hoe God zulk een gezindheid heeft, dat Hij ver is <strong>van</strong> de wijzen en verstandigen en<br />
nabij de niet-wijzen en hen, die onrecht moeten lijden. Dat maakt God beminnens- en<br />
prijzenswaard, en troost ziel en lichaam en alle krachten.<br />
2. De geestelijk hovaardigen, die rijk zijn in zichzelf, treft Gods arm.<br />
46 De Bijbelteksten, die <strong>Luther</strong> aanhaalt, citeert hij vaak uit het geheugen. Vandaar het verschil met de<br />
oorspronkelijke tekst. Voor een deel vloeit het onderscheid ook voort uit het feit, dat <strong>Luther</strong> de Vulgata<br />
(de Latijnse Bijbel) aanhaalt.<br />
43