DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther
DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther
DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
echtvaardiger en wijzer dan Ikzelf ben, dan Ik, Die de goddelijke wijsheid ben. Zoals<br />
Ik het doe deugt het niet, en door hen word Ik gekapitteld.<br />
d) De geestelijk hovaardigen verstrooit God als Zijn ergste vijanden.<br />
Dat zijn de giftigste en gevaarlijkste mensen op aarde; dat is een peilloos diepe,<br />
duivelse hoogmoed <strong>van</strong> het hart, waarmede niets te beginnen valt. Want zulke mensen<br />
luisteren niet; wat men zegt, achten zij niet op zichzelf <strong>van</strong> toepassing; het heeft,<br />
volgens hen, betrekking op de arme zondaar, die zulk een onderwijzing nodig heeft;<br />
zijzelf hebben het niet nodig. Johannes noemt hen adderengebroedsel (Luc. 3: 7), en<br />
Christus evenzo (Matth. 23: 33). Dit zijn de werkelijk schuldigen, omdat zij God niet<br />
vrezen; zij deugen slechts hiertoe, dat God hen in hun hoogmoed verstrooit. Want<br />
niemand vervolgt recht en waarheid méér dan zij, echter, zoals gezegd, terwille <strong>van</strong><br />
God en de gerechtigheid. Daarom moeten zij aan deze zijde onder de drie vijanden<br />
<strong>van</strong> God 49 vooraan staan. Want de rijken zijn de minst gevaarlijke vijanden; veel meer<br />
onheil stichten de machtigen; maar deze geleerden overtreffen alles, omdat zij anderen<br />
tot navolging prikkelen. De rijken verdelgen de waarheid bij zichzelf, de machtigen<br />
verjagen ze bij anderen, maar de geleerden doven haar geheel uit, zoals ze is, en<br />
komen met iets anders voor de dag, de eigendunk <strong>van</strong> hun hart, zodat de waarheid er<br />
niet meer bovenop kan komen. Zoveel beter nu de waarheid, gelijk zij op zichzelf is,<br />
is dan de mensen, in wie zij woont, zoveel erger zijn de geleerden dan de machtigen<br />
en de rijken. O, God is hun, zoals 't ook behoort, bijzonder vijandig.<br />
Het derde werk <strong>van</strong> God. De vernedering <strong>van</strong> de in hoogheid gezetenen. Gods derde<br />
werk is Zijn gericht over de machthebbers.<br />
7a. Hij heeft de machtigen afgezet <strong>van</strong> hun tronen 50 .<br />
1. De machthebbers, die onrecht doen, staan onder Gods toorn.<br />
a) De val <strong>van</strong> de machtigen komt overeen met de verwoesting <strong>van</strong> de wijzen.<br />
Dit werk en de volgende zijn nu licht te begrijpen uit de twee voorafgaande; God gaat<br />
hier n.l. precies zo te werk als bij de ingebeelde wijzen. Hen doet Hij teniet in hun<br />
eigen overleggingen en gedachten; want daarop vertrouwen zij en daarmede bedrijven<br />
zij tegenover de godvrezenden hun hoogmoed: die moeten ongelijk hebben en hun<br />
gezindheid en recht worden verdoemd, zoals het dan doorgaans om het Woord <strong>van</strong><br />
God geschiedt. Evenzo doet Hij het bewind en de heerschappij <strong>van</strong> de machtigen en<br />
groten te niet en zet Hij hen af; want op die heerschappij vertrouwen zij en daarmede<br />
vieren zij hun overmoed bot t.o.v. de ondergeschikten en de waarachtig ootmoedigen:<br />
zij moeten door hen schade, pijn, dood en allerlei soort kwaad worden berokkend. En<br />
gelijk Hij hen troost, die onrecht en schande moeten lijden terwille <strong>van</strong> hun recht, de<br />
waarheid en het Woord, zo troost Hij ook degenen, die schade en kwaad moeten<br />
lijden. En zoals Hij deze vertroost, zo verschrikt Hij de anderen. Ook dit echter moet<br />
in het geloof worden verstaan en afgewacht. Want Hij vernietigt de machtigen niet zo<br />
spoedig als zij het verdienen; Hij laat hen een poos begaan, totdat hun macht haar<br />
hoogste en uiterste punt bereikt heeft. Dan houdt God haar niet vast; zij is evenmin in<br />
staat om zichzelf vast te houden, en zo vergaat zij in zichzelf zonder rumoer of<br />
gewelddadige vernietiging. Maar dan komen de onderdrukten omhoog, óók zonder<br />
enig rumoer; want Gods kracht is in hen; die alleen houdt zich staande, wanneer gene<br />
49 Jeremia 9: 23.<br />
50 Lucas 1: 52.<br />
45