02.09.2013 Views

DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther

DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther

DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VOORRE<strong>DE</strong> EN INLEIDING<br />

Het "Magnificat" als getuigenis <strong>van</strong> de ervaring <strong>van</strong> Gods werken.<br />

1. De ervaring leert, dat God het nederige verhoogt en het hoge vernedert.<br />

a) Gods Wezen moet door de Heilige Geest Zelf geleerd worden.<br />

Om deze heilige lofzang in zijn volgorde te verstaan, dient erop gelet, dat de<br />

hooggeloofde maagd Maria spreekt uit de eigen ervaring, waarin zij door de Heilige<br />

Geest is verlicht en onderwezen. Want niemand kan God of Gods Woord juist<br />

verstaan dan rechtstreeks door de Heilige Geest; niemand kan het echter <strong>van</strong> de<br />

Heilige Geest ont<strong>van</strong>gen, tenzij hij het zelf ervaart, meemaakt en ondervindt. In deze<br />

ervaring onderwijst de Heilige Geest als in Zijn eigen school; daarbuiten wordt niets<br />

onderwezen dan slechts zinledige woorden en beuzelpraat. Zo is het bij de heilige<br />

Maagd. Nadat zij aan zichzelf ondervonden heeft, dat God in haar zulke grote dingen<br />

werkte, hoewel zij maar gering, onaanzienlijk, arm en veracht was geweest, leert de<br />

Heilige Geest haar deze rijke kennis en wijsheid: dat God zulk een Heere is, dat Hij<br />

met niets anders Zich inlaat, dan slechts te verhogen wat nederig is, te vernederen wat<br />

hoog is, kortom, te verbreken wat heel is, en heel te maken wat is verbroken.<br />

b) Gods wijze <strong>van</strong> doen is het, <strong>van</strong>uit de hoogte in de diepte te schouwen.<br />

Want gelijk God in den beginne de wereld uit niets geschapen heeft (waardoor Hij<br />

"Schepper" en "almachtig" genaamd wordt), zo volhardt Hij standvastig bij deze wijze<br />

<strong>van</strong> handelen; nog is het met al Zijn daden tot de voleinding der wereld zó gelegen,<br />

dat Hij uit dat wat niets is, gering, veracht, ellendig en dood, iets maakt, iets kostbaars,<br />

eervols, zaligs en levends; aan de andere kant maakt Hij alles wat iets, wat kostbaar,<br />

eervol, zalig, levend is, tot niets; Hij maakt het gering, veracht, ellendig en stervend.<br />

Op deze wijze kan geen schepsel te werk gaan; het vermag niet uit niets iets te maken.<br />

Dit is de oorzaak, dat Gods ogen alleen in de diepte, niet in de hoogte zien, gelijk<br />

Daniël (Gezang <strong>van</strong> de drie mannen in het vuur, vers 31) zegt: "Gij zit op de cherubs,<br />

en ziet in de diepte (of in de afgrond)". En in Ps. 138: 6 heet het: "God is de<br />

Allerhoogste en ziet neer op de nederigen, en de hogen kent Hij <strong>van</strong> verre"; voorts in<br />

Ps. 113: 5 v.v.: "Waar is een God gelijk de onze? Hij is het hoogst gezeten en ziet toch<br />

op de nederigen in de hemel en op de aarde". Want omdat Hij de Allerhoogste is en<br />

boven Hem niets bestaat, kan Hij niet zien naar iets bóven Hem; Hij kan ook niet naar<br />

iets naast Hem zien, daar immers niemand Hem gelijk is. Daarom moet Hij<br />

noodzakelijkerwijze naar Zichzelf en naar beneden zien, en hoe dieper iemand<br />

beneden Hem is, des te beter ziet Hij hem.<br />

c) De aard der mensen is het, uit de diepte naar de hoogte te zien.<br />

Maar de ogen der wereld en der mensen doen het tegenovergestelde: zij zien alleen<br />

naar boven en willen zich beslist naar omhoog richten, zoals in Spr. 30: 13 staat: "Het<br />

is een volk, wiens ogen naar de hoogte zien, en zijn oogleden verheft". Dagelijks<br />

maken wij mee, hoe ieder slechts boven zich uit streeft naar eer, macht, rijkdom,<br />

kennis, genietingen, en alles, wat groot en verheven is. En wáár zulke (hoge en grote)<br />

mensen zich bevinden, hangt elk hen aan; daar loopt men op toe, daar biedt men<br />

gaarne zijn diensten aan, daar wil iedereen wezen om aan hun hoogte deel te krijgen.<br />

In de Schrift worden daarom niet voor niets zo weinig koningen en vorsten als<br />

rechtschapen voorgesteld. Omgekeerd wil niemand in de diepte zien, waar armoede,<br />

smaad, nood, ellende en angst zijn; daar<strong>van</strong> wendt ieder de ogen af. En waar zulke<br />

5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!