02.09.2013 Views

DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther

DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther

DE LOFZANG VAN MARIA - Geschriften van Maarten Luther

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

a) God onttrekt aan de geestelijk hovaardigen Zijn eeuwige wijsheid.<br />

Beschouw nu de woorden: "Hij verwoest 47 hen, die hovaardig zijn in de zin <strong>van</strong> hun<br />

hart". Het verwoesten vindt plaats, juist, wanneer zij het allerverstandigst en vol <strong>van</strong><br />

eigen wijsheid zijn; dan is Gods wijsheid zeker nooit aanwezig. Hoe zou Hij ze echter<br />

beter kunnen verwoesten dan indien Hij hun Zijn eeuwige wijsheid onttrekt en ze<br />

vervuld laat worden <strong>van</strong> hun tijdelijke, korte, vergankelijke wijsheid? Maria zegt<br />

immers: "Hen die hovaardig zijn in de zin hunner harten", d.w.z. zij hebben behagen<br />

in hun eigen gevoelen, gedachten en opvattingen, zoals niet God, maar hun hart ze<br />

hun ingeeft, alsof deze alleen de juiste, beste en wijste <strong>van</strong> alles waren. Daarmede<br />

verheffen zij zich tegen de godvrezenden, onderdrukken hun mening en recht, maken<br />

die te schande en vervolgen ze tot het uiterste, opdat n.l. uitsluitend hun eigen zaak<br />

gelijk krijgt en in stand blijft; en wanneer zij dàt bereiken, dan roemen en verheffen zij<br />

zich hoog. Aldus handelden de Joden tegen Christus, maar zij zagen niet, hoe<br />

daardoor hun eigen zaak verwoest en bedorven werd, terwijl Christus tot de hoogste<br />

eer werd verheven.<br />

b) De gelovige laat daarom de hovaardigen kalm gelijk hebben.<br />

Zo bemerken wij, dat dit vers (51) spreekt <strong>van</strong> de geestelijke goederen, en hier<strong>van</strong>,<br />

hoe men daarin Gods werken naar beide zijden kan leren kennen. Wij moeten dus<br />

gaarne arm <strong>van</strong> geest zijn, zelf ongelijk en onze tegenstanders gelijk laten hebben. Zij<br />

zullen het toch niet lang maken; de belofte is hier te sterk; zij kunnen de arm <strong>van</strong> God<br />

niet ontlopen, zij moeten het onderspit delven, hoe hoog zij zich ook hebben verheven.<br />

Dit blijft voor ons echter een zaak <strong>van</strong> geloof. Waar dit geloof ontbreekt, daar doet<br />

God dit werk niet; Hij laat begaan en werkt openlijk door tussenkomst <strong>van</strong> schepselen,<br />

gelijk boven is gezegd. Dat zijn evenwel niet de èchte werken, waaraan men Hem kan<br />

leren kennen;want hier lopen er de vermogens <strong>van</strong> de schepselen onderdoor en zijn<br />

het niet uitsluitend eigen werken <strong>van</strong> God. Deze laatste moeten zó zijn, dat niemand<br />

met God samenwerkt, maar Hij alléén aan het werk is; dat is dan het geval, indien wij<br />

krachteloos worden en in ons recht of onze wens onderdrukt worden en Gods kracht in<br />

ons toelaten; dat zijn de edele werken.<br />

c) De geestelijk hovaardigen schijnen naar buiten heilig en vroom.<br />

Hoe meesterlijk treft Maria weer de huichelaars! Zij kijkt hen niet op de handen of<br />

onder de ogen, maar in het hart, wanneer zij zegt: "De hovaardigen in de zin <strong>van</strong> hun<br />

hart". Daarmede treft zij in het bijzonder de vijanden <strong>van</strong> de goddelijke waarheid,<br />

gelijk de Joden dat waren tegenover Christus en zoals er ook tegenwoordig nog<br />

mensen zijn. Deze geleerden zijn n.l. niet hovaardig in hun klederen of gebaren: zij<br />

bidden veel, vasten veel, prediken en studeren veel, lezen ook de mis; zij lopen met<br />

gebogen hoofd en dragen geen kostbare klederen. Zij weten zelf niet beter, of er<br />

bestaat geen groter vijand <strong>van</strong> hovaardij, onrecht en kruiperigheid dan zijzelf en geen<br />

groter vriend <strong>van</strong> God en de waarheid dan zij: hoe zouden zij trouwens ook de<br />

waarheid kunnen benadelen, indien zij niet zo heilig, rechtvaardig en geleerd waren? 48<br />

Dat wat hen kenmerkt veroorzaakt een schone schijn en schittert en maakt indruk op<br />

de menigte. Ach, zij menen het zo echt goed, roepen Onze lieve Heere aan en uiten<br />

hun leedwezen over de arme Jezus, omdat Hij zoveel onrecht doet en hoogmoedig is<br />

en niet zo rechtvaardig als zij. Van hen zegt Christus in Matth. 11: 19: "De goddelijke<br />

wijsheid wordt door haar eigen kinderen gerechtvaardigd", d.w.z. zij zijn<br />

47 <strong>Luther</strong> spreekt hier <strong>van</strong> "verwoesten"; elders spreekt hij <strong>van</strong> "verstrooien".<br />

48 Juist doordat zij zovele uitnemende kwaliteiten schijnen te hebben, heeft hun dwaling des te ernstiger<br />

gevolgen.<br />

44

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!