Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom
Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom
Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Interne rechtsverhoudingen<br />
niet zo dat een risico-aansprakelijke in verhouding tot een schuldaansprakelijke<br />
per definitie vrij <strong>van</strong> draagplicht is. Zo kan bij weging <strong>van</strong> veroorzakingsbijdragen<br />
aan de instorting <strong>van</strong> een opstal (art. 6:174 BW) causaal beschouwd een gelijk<br />
gewicht toekomen als aan de culpoze nalatigheid <strong>van</strong> een andere aansprakelijke<br />
(art. 6:162 BW). Lastiger is het om te wegen tussen een aansprakelijkheidvestigende<br />
daad <strong>van</strong> de een en de risico-aansprakelijkheid <strong>van</strong> de ander voor die daad. Waartoe<br />
zou bijvoorbeeld de causaliteitsmaatstaf leiden bij hoofdelijkheid <strong>van</strong> de ene<br />
persoon op grond <strong>van</strong> art. 6:162 en <strong>van</strong> de andere op grond <strong>van</strong> art. 6:171 BW?<br />
In de regel zal de laatste persoon geen enkele directe causale bijdrage aan de<br />
veroorzaking kunnen worden toegerekend; voor die gevallen leidt toepassing <strong>van</strong><br />
de causaliteitsmaatstaf er in beginsel toe dat de risico-aansprakelijke geheel vrij<br />
132 133 134<br />
<strong>van</strong> draagplicht is, tenzij wet of contract tot een andere verdeling nopen.<br />
Op de primaire maatstaf kan bij wijze <strong>van</strong> uitzondering een billijkheidscorrectie<br />
worden toegepast. Op de uitzonderingen die bovendien uit rechtshandeling<br />
135<br />
of wetsbepaling kunnen voortvloeien, wordt elders ingegaan.<br />
Wil men nadere uitspraken doen over de concrete toepassing <strong>van</strong> de causale<br />
maatstaf, dan betreedt men een juridisch schemergebied waarin de Hoge Raad<br />
slechts een klein aantal lichtbakens heeft uitgezet. In zekere zin sluit de rechtspraak<br />
<strong>van</strong> de Hoge Raad aan bij het Duitse recht; het Duitse recht is overigens ook voor<br />
de wetgever een belangrijke inspiratie geweest bij de formulering <strong>van</strong> art. 6:102<br />
en 101 BW.<br />
Naar Duits recht vindt voor de bepaling <strong>van</strong> de draagplicht <strong>van</strong> hoofdelijke<br />
136<br />
debiteuren allereerst een weging <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> Verursachung plaats. Daarbij<br />
wordt net als in ons land allereerst gekeken of de aan elk <strong>van</strong> betrokkenen toe te<br />
rekenen omstandigheden werkelijk zijn ingetreden en of deze conditio sine qua<br />
137<br />
non waren voor het intreden <strong>van</strong> de schade. Aangezien een afweging aan de hand<br />
<strong>van</strong> het conditio-vereiste tot geen andere verdeling dan naar gelijke delen zou<br />
132 In die zin werd dan ook door sommige auteurs geoordeeld naar oud recht voor de werkgever in<br />
zijn verhouding tot de geheel draagplichtige werknemer; zie Asser-Rutten III, De verbintenis<br />
uit de wet, 6e druk Zwolle 1983, p. 161 e.v. Vgl. Weir (1976), § 12-107 en Friedmann en Cohen<br />
(1991b), § 11-85.<br />
133 Zie bijv. art. 6:170 lid 3 BW.<br />
134 Vgl. HR 7-1-1983, NJ 1984, 607 nt. CHJB (Nieuw Rotterdam NV/Kruk & Goktas).<br />
135 Zie bijv. par. 4.5.4.2.<br />
136 Dit is heersende leer; zie RG 22-12-1910, RGZ 75, 251, BGH 8-2-1952, NJW 1952, p. 538, BGH<br />
20-1-1954, BGHZ 12, 124, BGH 17-12-1955, VersR 1956, p. 160, BGH 1-2-1965, BGHZ 43,<br />
227, Münch. Komm. § 426 rdnr. 8, Münch. Komm. § 254 rdnr. 65, Mohr (1970), p. 11, Wagenfeld<br />
(1972), p. 180-181, Lange (1990), p. 608, p. 673, Brox (1992), rdnr. 431d, Becker (1994), rdnr.<br />
A 276. Anders: Meier (1936), p. 50-51, Rother (1965), p. 45 e.v., Rother (1983), p. 793 e.v.<br />
137 Lange (1990), p. 561, Becker (1994), rdnr. A 270.<br />
119