10.09.2013 Views

Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom

Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom

Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Interne rechtsverhoudingen<br />

plaats zou men B verplicht kunnen achten om zijn restitutievordering op de crediteur<br />

niet in haar geheel, maar slechts voor 2/3 te cederen aan A, zodat A per saldo 2/3<br />

<strong>van</strong> hetgeen hij betaalde geretourneerd krijgt en B het restant <strong>van</strong> de restitutievordering,<br />

te weten 1/3, zelf kan innen bij de crediteur. Dit betekent overigens dat<br />

het incassorisico niet uitsluitend bij A rust, maar tevens op B wordt afgewenteld.<br />

Bij gewone gevallen <strong>van</strong> dubbele betaling mits de tweede betaling op redelijke<br />

238<br />

gronden plaatsvond lijkt mij dit een alleszins verdedigbare oplossing, maar<br />

voor het geval de dubbele betaling voorkomen had kunnen worden door mededeling<br />

door A aan B <strong>van</strong> de eerste betaling, lijkt mij dit een onjuiste benadering. Voor<br />

die gevallen zou ik het juister achten om B niet te verplichten tot overdracht <strong>van</strong><br />

de restitutievordering. De tweede debiteur behoudt aldus zijn vordering uit<br />

onverschuldigde betaling, maar hij kan wel de eerstbetalende debiteur aanspreken<br />

tot vergoeding <strong>van</strong> eventuele schade die het gevolg is <strong>van</strong> de niet-nakoming <strong>van</strong><br />

239<br />

de mededelingsplicht. Dit recht op schadevergoeding is beperkt tot de schade<br />

door insolventie en de inningskosten. Geen recht bestaat op vergoeding <strong>van</strong> schade<br />

die ontstaat door een beroep <strong>van</strong> de crediteur op verrekening. Verrekening met<br />

de schuld uit onverschuldigde betaling is immers slechts een wijze <strong>van</strong> betaling<br />

door de crediteur; enig rechtens rele<strong>van</strong>t nadeel lijdt de tweede debiteur hierdoor<br />

niet.<br />

In afwachting <strong>van</strong> de restitutie door de crediteur, zou het de tweede debiteur<br />

toegestaan moeten worden betaling <strong>van</strong> zijn regresschuld aan de eerstbetalende<br />

debiteur op te schorten. Hoewel de wet voor een dergelijke opschorting geen<br />

aanknopingspunt biedt, meen ik dat redelijkheid en billijkheid ertoe nopen de<br />

opeisbaarheid <strong>van</strong> de regresvordering <strong>van</strong> de eerstbetalende debiteur afhankelijk<br />

te stellen <strong>van</strong> de genoemde restitutie.<br />

Dit alles komt overigens slechts aan de orde als de hier verdedigde<br />

mededelingsplicht inderdaad is geschonden. Van schending kan pas sprake zijn<br />

als de eerstbetalende debiteur er<strong>van</strong> op de hoogte is dat er nog andere debiteuren<br />

zijn, tot wie hij in een hoofdelijkheidsverhouding staat. Mededeling kan immers<br />

240<br />

pas geschieden als de identiteit <strong>van</strong> de betreffende debiteur(en) bekend is. Dat<br />

238 M.i. is hier grond voor (analoge) toepassing <strong>van</strong> art. 6:34 en 6:36 BW: de tweede betaler dacht<br />

op redelijke gronden te betalen aan de werkelijk gerechtigde, de crediteur. In werkelijkheid was<br />

deze reeds voldaan en moest de tweede debiteur niet aan hem betalen, maar voor zover hij<br />

draagplichtig was aan de debiteur die het eerste betaalde. Vgl. Rongen, t.a.p. (hoofdstuk 2,<br />

nt. 138), p. 457.<br />

239 In dezelfde zin Parl. Gesch. Boek 7, p. 467, voor de gevallen <strong>van</strong> borgtocht waarin de borg in<br />

enige mate draagplichtig is. Voorts wordt de hierbedoelde schadevergoedingsplicht ook wel<br />

aangenomen in het geval waarin de hoofdschuldenaar betaalt zonder de borg hier<strong>van</strong> op de hoogte<br />

te stellen; zie bijv. Asser-Kleijn (1988), nr. 171, Du Perron, a.w. (hoofdstuk 2, nt. 138), p. 377.<br />

240 Het is om die reden correct dat het spiegelbeeld <strong>van</strong> art. 7:867 BW, te weten het geval dat de<br />

hoofdschuldenaar eerst betaalt en de borg als tweede betaalt, ongeregeld is gebleven. De<br />

hoofdschuldenaar hoeft namelijk in het geheel niet op de hoogte te zijn <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong> de<br />

borgtocht.<br />

143

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!