Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom
Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom
Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De grenzen <strong>van</strong> hoofdelijkheid<br />
9<br />
Met name in Duitsland heeft het hierbedoelde onderscheid furore gemaakt; het<br />
praktisch belang was in dat land ook groter dan in landen met een codificatie, omdat<br />
de Romeinse teksten de basis vormden voor het destijds in Duitsland geldende<br />
gemene recht. De BGB-wetgever heeft echter uiteindelijk afstand genomen <strong>van</strong><br />
de rechtsgeleerde discussie; het BGB maakt met opzet geen onderscheid tussen<br />
correale en solidaire Gesamtschuld. Na invoering <strong>van</strong> het BGB mocht er slechts<br />
10<br />
één alomvattende Gesamtschuld bestaan. Na invoering <strong>van</strong> het BGB is de dis-<br />
11<br />
cussie over het vermeende onderscheid dan ook vrij snel verstomd.<br />
De Franse negentiende eeuwse rechtswetenschap heeft zich ook zij het in<br />
mindere mate ingelaten met de discussie over correaliteit en solidariteit. Weliswaar<br />
was het praktisch belang hier<strong>van</strong> minder groot dan in Duitsland, maar voor de uitleg<br />
<strong>van</strong> de Code Civil werd niettemin veel waarde gehecht aan het Romeinse recht.<br />
Het Romeinse recht was immers een belangrijke bron <strong>van</strong> inspiratie voor de makers<br />
<strong>van</strong> de Code Civil.<br />
Voor de inwerkingtreding <strong>van</strong> de Code Civil (1804) waren er reeds Franse<br />
auteurs die een onderverdeling maakten in verschillende vormen <strong>van</strong> hoof-<br />
12<br />
delijkheid. Pothier, bron <strong>van</strong> inspiratie voor de makers <strong>van</strong> de Code Civil, maakte<br />
13<br />
het onderscheid evenwel niet. De Code Civil kent dan ook geen onderverdeling<br />
<strong>van</strong> hoofdelijkheid in correaliteit en solidariteit. Maar na invoering <strong>van</strong> de Code<br />
keerde een vergelijkbaar onderscheid terug in doctrine en rechtspraak. Hiervoor<br />
zijn in elk geval twee oorzaken aan te wijzen.<br />
In de eerste plaats drukte Pothier zich in zijn geschriften onduidelijk uit over<br />
het karakter <strong>van</strong> de later in de Code neergelegde hoofdelijkheid; hij meende<br />
weliswaar dat er evenzoveel <strong>verbintenissen</strong> bestonden als er hoofdelijke debiteuren<br />
9 Zie nt. 2.<br />
10 Motive, p. 155, J. Binder, Die Korrealobligationen im römischen und im heutigen Recht, Leipzig<br />
1899, p. 569, G. Frotz, JZ 1964, p. 667 en G. Dilcher, JZ 1967, p. 110. Vgl. Friedmann en Cohen<br />
(1991b), § 11-12. Zie over de totstandkomingsgeschiedenis <strong>van</strong> het hoofdelijk schuldenaarschap<br />
in het BGB Goost (1961), p. 14 e.v., Raisch (1965), p. 703-704, Lumm (1968), p. 11 e.v., Goette<br />
(1974), p. 68-77, Selb (1984), p. 29-31, Münchbach (1976), p. 16 e.v., en uitgebreid de<br />
rechtshistorische studie <strong>van</strong> H. Winter, Teilschuld, Gesamtschuld und unechte Gesamtschuld,<br />
Frankfurt am Main 1985.<br />
11 Zij het dat later een vergelijkbare discussie over echte en unechte Gesamtschuld ontstond. Zie<br />
daarover bijv. Goost (1961), p. 2-3, Alt.komm. Vor §§ 420 ff rdnr. 4, Münchbach (1976), p. 31;<br />
vgl. ook Hillenkamp (1966), p. 110 e.v., m.n. p. 112, Jürgens (1988), p. 42-43 en Reinicke en<br />
Tiedtke (1988), p. 21 e.v.<br />
12 Dumoulin en Marcadé, aangehaald door G.E. (pseud. W. Gelder), De Werken <strong>van</strong> Pothier door<br />
aanteekeningen in verband beschouwd met het Nederlandsche Burgerlijk Wetboek, op het<br />
voetspoor <strong>van</strong> Bugnet, deel verhandeling over de verbindtenissen, eerste stuk, Zaltbommel 1865,<br />
p. 271; zie voorts Cohen (1891), p. 21 e.v. en Opzoomer V (1879), p. 212.<br />
13 Dat blijkt bijv. uit zijn Traité des Obligations, nr. 268, waarbij hij de obligation solidaire toepast<br />
op mededaders. Zie Binder, a.w. (nt. 10), p. 517, Nap, t.a.p. (nt. 7), p. 288, Hofmann (1932),<br />
p. 117.<br />
7