10.09.2013 Views

Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom

Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom

Hoofdelijke verbintenissen - Prof. Willem H. van Boom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk 3<br />

betreffen; daarbij zal het in de eerste plaats aankomen op de uitleg <strong>van</strong> de<br />

betalingsafspraak. Als de debiteur die tot betaling <strong>van</strong> ƒ 1000, is gehouden, de<br />

verplichting op zich neemt om in plaats daar<strong>van</strong> in vier maandelijkse termijnen<br />

<strong>van</strong> ƒ 300, te betalen, zal veelal sprake zijn <strong>van</strong> een (vernieuwd) hoofdelijkheidsverband<br />

ten belope <strong>van</strong> het grootste gemene bedrag (ƒ 1000,). Betaling <strong>van</strong><br />

een termijn zal voor de hoofdelijkheid dus een delgende werking hebben <strong>van</strong><br />

(300/1200 x 1000 =) ƒ 250,. Concluderend kan worden gezegd dat <strong>van</strong> geval tot<br />

geval moet worden nagegaan of nakoming <strong>van</strong> de nadere betalingsafspraak mede<br />

delgende werking heeft voor de andere debiteuren. Zie daarover hiervoor paragraaf<br />

3.3.2.<br />

Op de hoofdregel in ons recht dat de vaststellingsovereenkomst, de schikking,<br />

het betalingsuitstel en de betalingsregeling geen gevolgen hebben voor de <strong>verbintenissen</strong><br />

<strong>van</strong> de hoofdelijke debiteuren die geen partij zijn bij de betreffende<br />

overeenkomst, zijn uiteraard uitzonderingen denkbaar. Buiten de situatie waarin<br />

expliciet volmacht is verleend door de andere hoofdelijke debiteuren om een<br />

vaststellingsovereenkomst c.q. nadere afbetalingsovereenkomst aan te gaan, kan<br />

worden gedacht aan het geval waarin een <strong>van</strong> de debiteuren mede namens een<br />

andere debiteur een schikking aangaat en aldus handelend, op redelijke gronden<br />

de belangen <strong>van</strong> die ander behartigt. De vertegenwoordigingsbevoegdheid <strong>van</strong><br />

de hoofdelijke debiteur, die alsdan grond vindt in art. 6:8 jº art. 6:201 BW, zal<br />

echter uitzondering zijn. De hoofdelijkheid op zichzelf is mijns inziens onvoldoende<br />

grond om een dergelijke bevoegdheid aan te nemen. Terecht wees de Hoge Raad<br />

daarom het bestaan <strong>van</strong> een zogenaamde volgplicht af voor verzekeraars die<br />

onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar hetzelfde aansprakelijkheidsrisico hebben gedekt. Deze<br />

verzekeraars zijn weliswaar hoofdelijk verbonden tegenover de verzekerde (zie<br />

nader hiervoor paragraaf 2.5.4.1), maar hun hoofdelijke <strong>verbintenissen</strong> behouden<br />

een zodanige mate <strong>van</strong> zelfstandigheid dat handelingen verricht door de ene debiteur<br />

met de crediteur, geen werking hebben tegenover de andere debiteur. Dit is slechts<br />

anders als de debiteur die de schikking treft, mocht begrijpen dat de andere debiteur<br />

zou instemmen met een dergelijke schikking. 55<br />

De werking <strong>van</strong> betalingsuitstel heeft een aparte regeling gekregen in art. 6:9 lid<br />

2 BW:<br />

55 HR 19-4-1996, NJ 1997, 24 nt. MMM (Delta Lloyd/Interlloyd).<br />

66<br />

Uitstel <strong>van</strong> betaling, door de schuldeiser aan een der schuldenaren verleend,<br />

werkt ook ten aanzien <strong>van</strong> zijn medeschuldenaren, voor zover blijkt dat dit<br />

de bedoeling <strong>van</strong> de schuldeiser is.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!