27.09.2013 Views

Management Scope 04 2007

Management Scope 04 2007

Management Scope 04 2007

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ANALYSE<br />

Groei<br />

Innovatie is de motor achter groei. En concurrentie achter die<br />

van innovatie. Wat betekent dat voor de toekomst van groei?<br />

Tekst Mathijs Bouman<br />

Wetenschappers zijn slecht in het beantwoorden van simpele vragen.<br />

De bekende weg loopt in de wetenschap vaak dood. Vraag<br />

aan een natuurkundige wat zwaartekracht precies is en hij zal je<br />

bedremmeld aankijken. Vraag een psycholoog wat het bewustzijn<br />

is of een astronoom naar de oorsprong van het heelal, en ze moeten<br />

het antwoord schuldig blijven.<br />

De economische wetenschap is geen uitzondering. Hoe ontstaat<br />

economische groei? Het is de meest logische vraag die je een<br />

econoom kunt stellen, maar een simpel antwoord heeft hij niet.<br />

Waarom blijft de ene maatschappij vastzitten in armoede, terwijl de<br />

andere er in slaagt om ieder jaar weer meer te produceren? “Tja,”<br />

antwoordt de econoom, “dat is een lastige, ik bel u straks terug...”<br />

Dat ontdekte ook de Amerikaanse satiricus Patrick O’Rourke toen<br />

hij eind jaren negentig zijn bestseller Eat the Rich schreef. “Ik had<br />

een simpele vraag,” begint het boek, “waarom is het ene gebied<br />

welvarend, terwijl het andere er niets van bakt?” Met intelligentie<br />

kan het niets te maken hebben, meent O’Rourke, “want nergens<br />

op aarde zijn de mensen dommer dan in Beverly Hills, maar toch<br />

zwemmen ze daar in het geld. En terwijl in Rusland schaken een<br />

volkssport is, koken ze daar soep van stenen.” Aanwezigheid van<br />

grondstoffen is ook geen verklaring, schrijft de auteur. “Afrika<br />

heeft uranium, goud, diamanten en wat al niet meer, terwijl Scandinavië<br />

daar maar weinig van heeft, en ook nog eens bevroren is.”<br />

O’Rourke komt er niet uit.<br />

Hij bevindt zich in het goede gezelschap van de gehele economische<br />

wetenschap. Toch is de zaak niet uitzichtloos. Er zijn de afgelopen<br />

jaren een aantal puzzelstukjes ontdekt die uiteindelijk het<br />

hele plaatje zouden kunnen opleveren. Daaruit blijkt dat evidente<br />

verschillen tussen landen, zoals aanwezigheid van grondstoffen en<br />

geografische ligging, nauwelijks een rol spelen. Dat had O’Rourke<br />

goed gezien. Grote olievondsten maken Noorwegen rijk, terwijl<br />

olieland Nigeria in de armoedespiraal blijft zitten. In Zuid-Korea<br />

eten ze kaviaar, in Noord-Korea boomschors.<br />

Het eerste puzzelstukje werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw<br />

gevonden door de latere Nobelprijswinnaar Robert Solow, toen<br />

hij een groeitheorie ontwikkelde waarin de voorraad aan kapitaalgoederen<br />

(machines, werktuigen et cetera) de centrale rol speelt.<br />

Alleen als bedrijven investeren, kan het inkomen per hoofd van de<br />

bevolking blijven stijgen. Om te investeren moeten bedrijven lenen,<br />

redeneerde Solow, dus de hoeveelheid spaargeld in een economie<br />

bepaald uiteindelijk het groeitempo. Het land met de meest spaarzame<br />

bevolking zal uiteindelijk de hoogste economische groei kennen.<br />

Een sympathieke theorie. Maar toen in de loop van de jaren zeventig<br />

de grenzen voor kapitaalverkeer in de geïndustrialiseerde wereld<br />

wegsmolten, raakten binnenlandse besparingen en investeringen<br />

ontkoppeld. Bedrijven waren niet meer afhankelijk van binnenlandse<br />

besparingen, maar konden op de internationale kapitaalmarkt<br />

lenen. Desondanks bleven er tussen landen grote verschillen in<br />

groei - in tegenspraak met de theorie van Solow.<br />

Het Eureka-moment<br />

Economen moesten op zoek naar een nieuwe verklaring van economische<br />

groei. Begin jaren tachtig schreef een jonge Amerikaanse<br />

econoom, Paul Romer, een proefschrift over het verband tussen<br />

kennis en groei. Volgens Romer zijn kennis en technologie de ware<br />

stuwkracht van economische ontwikkeling. Investeringen blijven<br />

belangrijk in zijn ‘endogene groeitheorie’, maar het maakt veel uit<br />

of het om meer van hetzelfde soort kapitaalgoederen gaat, of dat<br />

er wordt geïnvesteerd in nieuwe technologie.<br />

De belangrijkste bijdrage van Romer is dat hij laat zien hoe nieuwe<br />

technologie ontstaat. Het is in Romers wereld niet de solistische uitvinder<br />

die met een toevallig Eureka-moment de technologie een stap<br />

verder helpt. Kennis groeit in kleine stapjes, volgens processen <br />

24 MANAGEMENT SCOPE APRIL <strong>2007</strong> 25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!