27.09.2013 Views

Management Scope 04 2007

Management Scope 04 2007

Management Scope 04 2007

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Kommer Damen (62)<br />

Opleiding: hts Scheepsbouw Dordrecht<br />

Loopbaan: in dienst bij firma Gebr. Damen (1967-1969), directeureigenaar<br />

Scheepswerf Damen, later Damen Shipyards Group<br />

Nevenactiviteiten: diverse bestuursfuncties en commissariaten,<br />

waaronder bestuurslid Vereniging Nederlandse Scheepsbouw<br />

Industrie, lid Benelux Committee Lloyds Register of Shipping en lid<br />

van de raad van commissarissen van Dockwise Shipping, honorair<br />

consul van Mexico, lid van de raad van toezicht van Slot Loevestein,<br />

adviseur van het Nederlands Danstheater<br />

Hobby’s: zeilen (lange afstanden), Nederlands Dans Theater<br />

Thuis: getrouwd en vier kinderen<br />

Generatie aan de leiding: tweede<br />

Sector/markt: scheepsbouw<br />

Omzet: 1,2 miljard euro<br />

Aantal medewerkers: 6.000<br />

Aantal vestigingen: 31<br />

Van klein bedrijfje is het onder de leiding van Kommer Damen uitgegroeid<br />

tot een wereldwijd concern. Hij kwam in het bedrijf in 1967, als<br />

23-jarige wildebras, die vaak conflicten had met mensen in zijn omgeving.<br />

“Ik was een enorme driftkop in die tijd. Ik zag er nog heel jong<br />

uit en ik was hartstikke eigenwijs en kreeg regelmatig ruzie met de lui<br />

op de werf. Eén keer had ik met de bedrijfsleider in Boven-Hardinxveld<br />

echt slaande ruzie en heeft mijn vader dat moeten sussen.” Eerder had<br />

het opvliegende karakter van Kommer Damen er al toe geleid dat hij<br />

van de hts was gestuurd, omdat hij met een leraar ruzie had gekregen,<br />

wat behoorlijk uit de hand was gelopen. Door bemiddeling van zijn<br />

vader mocht hij zijn opleiding scheepsbouw vervolgen, maar pas na<br />

een jaar. “Dat jaar heb ik als ijzerwerker gewerkt bij Leen Smit, nu een<br />

van de IHC-werven. Het is de meest leerzame periode in mijn leven<br />

geweest. Als je aan de onderkant van zo’n werfsamenleving werkt, zie<br />

je wat het effect is van wat je in de top beslist. Hoe dat wordt gesaboteerd<br />

als het niet helemaal logisch is, en hoe je mensen kunt motiveren<br />

en demotiveren. Een voorbeeld: er werd een loonronde gehouden en<br />

toen kreeg één man een paar dubbeltjes meer per uur. Die man was<br />

de verkeerde keuze, van boven hadden ze daar een heel andere visie<br />

op dan de mensen onderin. Daar wisten ze precies wie er goed presteerde<br />

en wie niet. Die keuze leidde tot een enorme demotivatie onder<br />

het personeel. Toen ik voor mezelf begon heb ik alle mensen onderin<br />

hetzelfde salaris gegeven. Wat op zich duur is, want je moet zoveel<br />

betalen dat je beste man blijft en dat is te veel voor je minste kracht.<br />

Maar het geeft een geweldige rust, mensen nemen graag werk van<br />

elkaar over. Zo doen we het nu nog steeds. Voor vergelijkbare functies<br />

geldt één salaris.”<br />

“Mijn vader leverde tweedehands”<br />

De Fa. Gebr. Damen werd in 1927 opgericht door vader Jan en oom<br />

Rien. Zij begonnen met het bouwen van boten voor parlevinkers op de<br />

rivier. Later kregen ze Rijkswaterstaat als grote klant. Daaraan leverde<br />

Damen onder meer kantonnierboten, peilboten en vletten. Andere<br />

klanten in die tijd waren baggermaatschappijen. “Zij waren bijna<br />

allemaal hier aan de dijk gevestigd,” vertelt Damen. “Die baggermaatschappijen<br />

namen grote werken aan in het buitenland en al het hulpmateriaal,<br />

zoals de vletten die mijn vader bouwde, werden stante pede<br />

gekocht. Er was dus een snelle levertijd nodig en mijn vader leverde<br />

tweedehands. Wat hij deed, was een klant vragen of hij niet een vlet<br />

te koop had en die verkocht hij dan door aan de baggermaatschappij.<br />

Vervolgens maakte hij voor die klant een nieuwe. In mijn jeugdige overmoed<br />

dacht ik: dat kan anders. Als je nou in heel korte tijd een nieuwe<br />

vlet kan maken, dan is daar een markt voor. Je hebt immers rompen,<br />

motoren en onderdelen in voorraad, dus in principe kun je in heel korte<br />

tijd zo’n baggervlet assembleren en leveren. Ik heb daar toen een plan<br />

voor gemaakt, maar mijn vader en mijn oom en neef, die ook al enige<br />

tijd in het bedrijf zat, vonden het helemaal niks, want het ging zo toch<br />

ook goed? Uiteindelijk zei mijn oom: als we het nou zo oneens zijn<br />

over waar het bedrijf heen moet, laten we het dan maar opsplitsen.”<br />

En zo gebeurde op 1 januari 1969.<br />

Het bedrijf bestond toen uit drie werven en een timmerfabriek. Bij de<br />

opsplitsing kregen oom Rien en neef Kommer (die toch steeds actief is<br />

onder de naam scheepswerf K. Damen) de twee nieuwste werven en<br />

gingen de oudste werf en timmerfabriek naar vader Jan en zoon Kommer.<br />

De naam werd veranderd in Scheepswerf Damen. “Mijn vader zei<br />

al snel: ik zie het ook niet meer zo zitten, dus koop jij de werf maar,<br />

dan houd ik de timmerfabriek. En toen heb ik de werf gekocht met een<br />

lening van drie ton bij de plaatselijke Rabobank. Mijn vader was een<br />

sociaal voelend man en hij vond dat ik het personeel niet de dupe kon<br />

laten worden van mijn wilde plannen. Dus kreeg iedereen de gelegenheid<br />

om te kiezen met wie ze meewilden. Ze gingen en masse met mijn<br />

oom en neef mee. Ik bleef met zes man personeel over, jongelui in die<br />

tijd. Het waren er maar zes, maar het waren wel toplui die altijd bij ons<br />

zijn blijven werken. Drie zijn inmiddels gepensioneerd en de andere drie<br />

werken hier nog.”<br />

Het idee van Kommer Damen om een gestandaardiseerde vlet te bouwen<br />

“werd een topproduct,” zoals hij het zelf zegt. Het eerste jaar<br />

werden zes vletten gebouwd, maar elk jaar vertweevoudigde de omzet.<br />

Die omzetstijging was vooral te danken aan de baggermaatschappijen.<br />

“Zij kregen na de oliecrisis enorm veel werk in de olie-exporterende<br />

landen en namen die vletten mee naar hun bestemmingen over de hele<br />

wereld. Ik reisde achter die baggermaatschappijen aan, op zoek naar<br />

nieuwe klanten. Ik ging naar de havenautoriteiten en vroeg of ze niet<br />

de havens wilden inrichten met die boten. Daar was wel interesse voor.<br />

Op die manier hebben de baggermaatschappijen ons een stap verder<br />

geholpen met de export.” Omdat Damen weinig personeel had en ook<br />

geen casco zelf kon maken, waren ze gedwongen alles uit te besteden.<br />

Aanvankelijk werden de casco’s gebouwd bij Van de Giessen, dat later<br />

werd ingelijfd bij Damen. En ook werd er veel uitbesteed aan het buitenland.<br />

“In de jaren zeventig zijn we begonnen om casco’s in Polen te<br />

laten maken, in de communistische tijd. Later wilden we in lagelonenlanden<br />

complete schepen maken in eigen beheer. In Oost-Europa was<br />

toen niets te koop en we dachten dat China wat meer mogelijkheden<br />

zou bieden. Dus zijn we daar gaan kijken en eind eind jaren tachtig<br />

zijn we begonnen in een joint venture met de lokale overheid. Nu is<br />

het bedrijf in China helemaal van ons. In het begin vervoerden we al<br />

ons materiaal daar naartoe, om geen kwaliteitsverschil te krijgen, maar<br />

tegenwoordig maken we steeds meer onderdelen in China zonder kwaliteitsverlies.”<br />

Van begin af aan richtte Kommer Damen zich op productdiversificatie.<br />

Al snel werd er naast de vlet ook een ander type schip gebouwd.<br />

Inmiddels is de verscheidenheid aan producten groot en varieert van<br />

sleepboten, werkboten, baggerschepen, ferries, patrouilleboten, vrachtschepen,<br />

tankers en binnenvaartschepen tot marinevaartuigen, viskotters<br />

en jachten. Op elke markt lijkt het familiebedrijf wel aanwezig.<br />

“Mijn idee is altijd geweest dat we moesten groeien om de marketingkosten<br />

te verlagen. Een salesmanager een paar weken naar Afrika of<br />

Azië sturen om boten te verkopen, is duur. Om de reis- en salariskosten<br />

eruit te krijgen, moest er een behoorlijk breed pakket aan producten<br />

komen.”<br />

Telkens als Damen een markt zag voor een product, werd er eerst<br />

gezocht naar een bedrijf dat dat product al maakt. Zo zijn er in het verleden<br />

diverse werven overgenomen, waaronder Amels voor jachtbouw<br />

en de Koninklijke Schelde Groep, waarmee Damen zich een plaats<br />

verwierf in de marinescheepsbouw. Damen lonkte al naar De Schelde in<br />

de jaren tachtig en vervolgens nog een keer begin jaren negentig. Maar<br />

beide keren ketsten de gesprekken af. Uiteindelijk lukte de overname<br />

pas in 2001. Waarom wilde Damen zo graag deze markt op? “Wij zijn<br />

goed in snelle boten en wij ontwikkelden ook patrouilleboten. Maar<br />

telkens als wij patrouilleboten aan de marine van andere landen wilden<br />

verkopen, zeiden de concurrenten tegen onze klanten: kijk nou eens<br />

naar wat Damen voor de eigen marine heeft gebouwd. En dan kwa-<br />

men ze er achter dat wij alleen maar snelle civiele boten hadden geleverd.<br />

Wij konden dus niet in die markt komen en dat probleem was in<br />

een keer opgelost toen we De Schelde overnamen.” De Schelde is ook<br />

om een andere reden een goede koop geweest, vindt Damen. “Het<br />

bleek dat ze een heel goede engineeringafdeling hadden, terwijl die<br />

van ons vrij gebrekkig was. Engineering is een cruciale activiteit, maar je<br />

kunt je engineering alleen maar op orde hebben als je een beetje ervaren<br />

mensen hebt. Als je snel groeit, zoals wij toen, heb je per definitie<br />

een beetje last van achterlopende ervaring. Dus wij waren hartstikke blij<br />

met die Scheldemensen.”<br />

“ Beter door economische betrekkingen<br />

landen overtuigen dat het anders moet,<br />

dan door boycots”<br />

Eén van de markten waar Damen al lang op te vinden is, is Cuba. Hoe<br />

is hij daar terecht gekomen? “We hebben veel schepen gebouwd voor<br />

de Cubaanse overheid. Er was een organisatie die ons daar faciliteerde,<br />

een staatsbedrijf, met aan de leiding een rechtgeaarde communist die<br />

het beste wilde voor Cuba. Wij verkochten aan hen sleepboten en<br />

loodsboten. Ze zeiden: kun je die niet in Cuba maken en ze vanuit hier<br />

exporteren naar het Caribisch Gebied? We zijn het gaan doen in een<br />

joint venture die op een Westerse manier werkte. Eerst alleen voor de<br />

Cubaanse markt en later ook voor de export. Dat doen we nog steeds<br />

volop. We huren personeel van een personeelsorganisatie, en we huren<br />

de werf van de stad. We leveren aan Mexico, Venezuela, Colombia, en<br />

de eilanden in het Caribisch Gebied.” Politiek heeft Cuba nooit gevoelig<br />

gelegen. “Nee, het is nooit een item geweest, want Cuba was in die<br />

tijd dat wij daar naartoe gingen, enorm populair in Nederland. Kijk, als<br />

er een boycot was gekomen, dan hadden wij ons daaraan gehouden.<br />

We hebben wel onze eigen moraliteit. Maar ik zou zoiets helemaal<br />

niet aanbevelen, ook voor andere landen niet, zoals Iran, waar wij ook<br />

al jaren zitten. Ik geloof dat je beter door economische betrekkingen<br />

landen kunt overtuigen dat ze het anders moeten doen, dan door<br />

boycots.”<br />

Damen Shipyards is met veel verschillende producten tegenwoordig<br />

op veel verschillende markten. Wat maakt nou, dat Damen op al die<br />

markten met al die verschillende producten steeds weet te overleven?<br />

“De standaardisatie,” zegt Damen. “Zelfs in de jachtbouw doen wij aan<br />

seriebouw. De indeling van de hutten, de brug en de machinekamer<br />

staat hierbij vast, maar je kunt wel het interieur kiezen en je kunt ook<br />

van een hut een gymruimte maken. En ook dit blijkt heel succesvol<br />

te zijn. Ik denk ook dat je een beter jacht maakt als je dat seriematig<br />

maakt, je kunt één type boot steeds verder ontwikkelen.” En wat<br />

is nou de rode draad in al die producten? “Die is er niet,” reageert<br />

Kommer Damen nuchter. “Misschien dat we met name de schepen<br />

verkopen op de nichemarkten als Afrika, Zuid-Amerika en het Midden-<br />

en Verre Oosten. Maar verder loopt er geen enkele rode draad<br />

doorheen.” <br />

Interviewer Cees Pronk is directeur business<br />

development van Hay Group<br />

Reacties: cpronk@managementscope.nl<br />

62 MANAGEMENT SCOPE APRIL <strong>2007</strong> 63

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!