Demografische ontwikkelingen 2010-2040 - Planbureau voor de ...
Demografische ontwikkelingen 2010-2040 - Planbureau voor de ...
Demografische ontwikkelingen 2010-2040 - Planbureau voor de ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TWEE<br />
kunnen vaak blijven wonen in <strong>de</strong> huidige woning<br />
(steeds vaker een koopwoning/eengezinswoning) of<br />
besluiten ‘kleiner’ te gaan wonen. In het laatste geval<br />
zoeken ze vaak een huurwoning/meergezinswoning.<br />
• Ou<strong>de</strong>ren verhuizen in geringe mate. Dit komt doordat<br />
een verhuizing <strong>voor</strong> hen vaak geen aanlokkelijke stap<br />
is. Zij zitten veelal op <strong>de</strong> top van hun wooncarrière en<br />
geven hun verworvenhe<strong>de</strong>n liever niet op (Van Iersel et<br />
al. 2009). Daarbij komt dat ou<strong>de</strong>ren vaak al lange tijd in<br />
hun woning wonen. En met een toenemen<strong>de</strong><br />
woonduur, raken mensen meer gehecht aan <strong>de</strong> woning<br />
en woonomgeving, wat resulteert in weerstand tegen<br />
verhuizen (Van <strong>de</strong>r Meer 2006). Met<br />
woningaanpassingen is het veelal ook mogelijk om<br />
langer zelfstandig in <strong>de</strong> eigen woning te blijven wonen.<br />
Pas wanneer <strong>de</strong> nood echt hoog is, bij<strong>voor</strong>beeld<br />
vanwege een sterk verslechter<strong>de</strong> gezondheid, komt <strong>de</strong><br />
stap naar een aanleunwoning of een verzorgings- of<br />
verpleeghuis in zicht.<br />
• De woonsituatie van niet-westerse allochtonen<br />
verschilt vrij sterk van die van autochtonen. Dit hangt<br />
<strong>de</strong>els samen met <strong>de</strong> sociaal-economische status. Die is<br />
vrij laag, en hierdoor woont <strong>de</strong> eerste generatie vaak in<br />
<strong>de</strong> aandachtswijken van <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong>al in<br />
huur- en meergezinswoningen. Deels lijkt er ook sprake<br />
te zijn van een <strong>voor</strong>keur om tussen herkomstgenoten<br />
te wonen en dicht bij het centrum van <strong>de</strong> grote stad;<br />
het platteland is weinig populair. De twee<strong>de</strong> generatie<br />
allochtonen vertoont woon<strong>voor</strong>keuren die vrij sterk op<br />
die van autochtonen lijken (Van <strong>de</strong>r Laan Bouma-Doff<br />
2005; Permentier & Bolt 2006; Uyterlin<strong>de</strong> et al. 2007).<br />
Deels is er sprake van suburbanisatie vanuit <strong>de</strong> grote<br />
stad naar randgemeenten (<strong>de</strong>nk aan Almere) of van<br />
verhuizing naar (Vinex-) nieuwbouwwijken aan <strong>de</strong> rand<br />
van <strong>de</strong> grote stad. Recent zorgt <strong>de</strong> forse instroom van<br />
migranten uit Mid<strong>de</strong>n- en Oost-Europa (MOE-lan<strong>de</strong>rs)<br />
<strong>voor</strong> een grote vraag naar woningen in <strong>de</strong> huur- en<br />
meergezinswoningensector. Net als eerste generatie<br />
niet-westerse allochtonen lijken ze <strong>voor</strong>al terecht te<br />
komen in <strong>de</strong> aandachtswijken van <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n.<br />
Huishou<strong>de</strong>ns en woningmarkt<br />
• Het aantal huishou<strong>de</strong>ns bepaalt groten<strong>de</strong>els <strong>de</strong><br />
behoefte aan woningen. In het hoge scenario neemt <strong>de</strong><br />
behoefte aan woningen tot <strong>2040</strong> toe. In het lage<br />
scenario is tot 2020 nog behoefte aan woningen <strong>voor</strong><br />
ongeveer 350.000 extra huishou<strong>de</strong>ns, maar neemt <strong>de</strong><br />
woningbehoefte daarna weer af (PBL 2011: 106-109).<br />
• De onzekerheid over <strong>de</strong> woningbehoefte is op lange<br />
termijn groot, aangezien <strong>de</strong> bandbreedte tussen het<br />
hoge en lage scenario in <strong>2040</strong> 3 miljoen huishou<strong>de</strong>ns<br />
bedraagt, wat neerkomt op een verschil van rond 3<br />
miljoen woningen (PBL 2011).<br />
• Nationaal wordt in het lage scenario na 2020 krimp van<br />
het aantal huishou<strong>de</strong>ns <strong>voor</strong>zien, hetgeen een dalen<strong>de</strong><br />
woningvraag betekent. Bij een gelijkblijvend aanbod<br />
kan het overschot aan woningen resulteren in langere<br />
verkooptij<strong>de</strong>n, een vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> doorstroming<br />
(huiseigenaren komen vast te zitten), een langzamere<br />
stijging of een daling van <strong>de</strong> huizenprijzen (zie Van Dam<br />
<strong>2010</strong>; Rouwendal & Vermeulen 2007) en leegstand.<br />
• De grote onzekerheid in <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong><br />
huishou<strong>de</strong>nsgroei en <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong>ze groei in veel<br />
regio’s gaat omslaan in krimp, resulteert in een lastige<br />
opgave <strong>voor</strong> gemeenten. Nú <strong>de</strong> woning<strong>voor</strong>raad<br />
uitbrei<strong>de</strong>n met woningen kan betekenen dat er<br />
uitein<strong>de</strong>lijk wordt gebouwd <strong>voor</strong> toekomstige<br />
leegstand.<br />
• De uitbreidingsbehoefte gaat niet alleen in<br />
kwantitatieve zin, maar ook in kwalitatieve zin gepaard<br />
met onzekerheid. Daarbij is sprake van een paradox.<br />
Hoewel <strong>voor</strong>al het aantal ou<strong>de</strong>re (eenpersoons)<br />
huishou<strong>de</strong>ns toeneemt, neemt <strong>de</strong> behoefte aan<br />
kleinere woningen en flats niet navenant toe. Ou<strong>de</strong>ren<br />
zijn honkvast en verhuizen op hoge leeftijd slechts<br />
mondjesmaat naar een an<strong>de</strong>re (kleinere) woning (De<br />
Groot et al. 2012).<br />
• Door <strong>de</strong> honkvastheid van ou<strong>de</strong>ren komen op <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>llange termijn weinig eengezinswoningen<br />
beschikbaar <strong>voor</strong> nieuwe huishou<strong>de</strong>ns, terwijl er wel<br />
nieuwe gezinnen bij komen die in een eengezinswoning<br />
willen wonen. Hoewel <strong>de</strong> groei in het aantal gezinnen<br />
er wel uit is, betekent dit dus niet dat er <strong>voor</strong> hen geen<br />
woningen bij moeten wor<strong>de</strong>n gebouwd.<br />
• Regionaal wordt in <strong>de</strong> prognose huishou<strong>de</strong>nskrimp<br />
verwacht in Delfzijl en omgeving, Oost-Groningen en<br />
Zeeuws-Vlaan<strong>de</strong>ren (De Jong & Van Duin,2011). In het<br />
lage scenario moet <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> COROP-gebie<strong>de</strong>n<br />
met huishou<strong>de</strong>nskrimp rekening hou<strong>de</strong>n, en met <strong>de</strong><br />
daarmee samenhangen<strong>de</strong> gevaren van langere<br />
verkooptij<strong>de</strong>n, leegstand, dalen<strong>de</strong> huizenprijzen en<br />
vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> doorstroming.<br />
• Huishou<strong>de</strong>nskrimp kan <strong>voor</strong><strong>de</strong>lig zijn <strong>voor</strong><br />
woningzoeken<strong>de</strong>n en outsi<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong><br />
koopwoningmarkt (starters en huur<strong>de</strong>rs). Door een<br />
groter aanbod en lagere huizenprijzen kunnen zij hun<br />
woon<strong>voor</strong>keuren makkelijker realiseren.<br />
Huishou<strong>de</strong>nskrimp is daarentegen na<strong>de</strong>lig <strong>voor</strong><br />
aanbie<strong>de</strong>rs van woningen (zoals corporaties en<br />
particuliere verkopers), omdat het moeilijker wordt <strong>de</strong><br />
woning te verkopen dan wel opnieuw te verhuren<br />
(Verwest et al. 2008).<br />
• De gevolgen van huishou<strong>de</strong>nskrimp manifesteren zich<br />
bij uitstek op het lagere ruimtelijke schaalniveau van<br />
buurten, wijken en dorpen. Leegstand is <strong>voor</strong>al te<br />
verwachten in <strong>de</strong> minst aantrekkelijke <strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />
woning<strong>voor</strong>raad. Vooral <strong>de</strong> vroeg-naoorlogse<br />
woonbuurten zijn hier<strong>voor</strong> gevoelig, evenals buurten<br />
Ruimtelijke gevolgen van <strong>de</strong>mografische <strong>ontwikkelingen</strong> | 49